Door: Kees Wijnen
Toen wij eenmaal een beetje gesetteld waren, onze zaakjes op orde hadden en al wat gasten ontvangen hadden, gingen we ons eens oriënteren met wat er rondom ons heen allemaal gebeurde. Onwillekeurig kijk je dan wat er zich aan landgenoten in de buurt gevestigd heeft. Vlakbij ons zat bijvoorbeeld een boerderijcamping. De uitermate hartelijke Nederlandse eigenaren zaten hier al 30 jaar en hadden met helemaal niets een groepje ruïnes omgetoverd tot een prachtige boerenhoeve bestaande uit een stuk of vijf gebouwen op ca 18 ha grond. Er bleken meerdere Nederlanders in de buurt te zitten. Zo gaf een van hen in het hoogseizoen tango workshops en hadden zij in een prachtige vallei een aantal chaletjes gebouwd. Ook zij zaten hier al meer dan 30 jaar en hadden eveneens hun paradijsje uit niets en met niets opgebouwd. Uiteindelijk maakten we kennis met een stuk of zes Nederlandse pioniers met duidelijke roots uit het hippie tijdperk, die hier allemaal al tientallen jaren zaten en uitzichtloze puinhopen getransformeerd hadden naar sprookjesachtige nederzettingen.
Op een gegeven moment vertelde een van hen dat zij samen een wandelarrangement hadden opgezet. Wandelaars liepen van het ene huis naar het volgende. De wandelaars hadden hun eigen beddengoed en kregen bij ieder huis een slaapplaats en een maaltijd aangeboden. Dit alles best wel ‘basic’ naar we begrepen.
Men vroeg of wij interesse hadden als reservehuis bij te springen in het geval een van de andere huizen niet kon. Dit verzoek verraste ons een beetje.
“Ja, het zou niet al te vaak voorkomen, we hebben zo’n 10 stellen wandelaars per seizoen. Eerlijk gezegd is het initiatief een beetje ingedut en kan het wel een boost gebruiken” zeiden ze erbij.
Wij zaten er een beetje mee; reserveadres, tja, je bent dan toch een vijfde wiel aan de wagen, je hoort er dan toch niet echt bij.
Er bestond wel zoiets als een website. Er waren ook wandelkaarten beschikbaar. Uiteindelijk hebben we gezegd dat we best mee wilden draaien, graag zelfs, maar dan als volwaardig lid en niet als reserveadres.
Oeps, deze mededeling bracht de gelederen in verwarring!
“Ok” zeiden ze “Hier moeten we dan toch echt over vergaderen! Alle leden moeten daar natuurlijk mee akkoord gaan. We komen erop terug na de eerstvolgende wandelvergadering.”
Weken later kregen we te horen dat ze akkoord gingen met ons voorstel. We konden als volwaardig lid meedraaien. Later hoorden we dat er op die bewuste vergadering pittige woorden gevallen waren.
“Tja, da’s nou ook wat, meteen al eisen stellen!”
“Dan komen ze in een gespreid bedje, dat kan toch niet!! Moeten we meteen de winst delen!”
“Nou” had weer een ander gezegd “dat gespreide bedje stelt anders niet veel voor, we hebben amper wandelaars!”
“Een beetje nieuw bloed in de club zou niet verkeerd zijn” opperde weer een ander.
Maar we mochten dan, met een nipte meerderheid, meedoen!
Op een dag was het zover, we ontvingen de eerste wandelaars van de Valleientocht. Na ze welkom geheten te hebben, vroegen we wat ze wilden drinken.
“Willen jullie iets fris, een biertje of een wijntje, zeg het maar.”
“Ohhh! Kunnen we hier een biertje krijgen??” vroegen de wandelaars gretig.
“Ja natuurlijk!” zeiden we verbaasd.
“Bij de andere adressen kregen we alleen kruidenthee of appelsap.”
“Ok, nou hier schenken we een lekker biertje voor jullie hoor, geen probleem.”
Na het avondeten schonken we nog een digestief in de vorm van een whisky’tje of een cognacje. Dit werd dan wel apart bij ons afgerekend.
Toen de wandelaars naar bed gingen zeiden ze verrast: “Oh, kijk nou! Het bed is al opgemaakt!”
“Ja, natuurlijk” zeiden wij wederom verbaasd “Da’s toch logisch!”
“Nou niet bij de andere adressen hoor, daar moeten we zelf ons bed opmaken en kruipen in de lakenzak.”
“Hier dient toch duidelijk het een en ander beter afgestemd te worden!” dachten wij direct.
Ook de kaarten die de wandelaars bij zich hadden waren op z’n zachtst gezegd droevig, een kopietje van een kopie, zwart/wit, beduimeld, nauwelijks nog leesbaar en al doorgelopen van het vocht van een regenbui.
De volgende dag kregen we een telefoontje van één van de andere huizen:
“Begrijp ik nu goed dat jullie alcohol schenken en ook nog eens apart verkopen??!! Dat hoorde ik hier van een van de wandelaars!!”
“Ja natuurlijk” zei ik. “Mag dat dan niet??”
“En moeten ze dat dan apart afrekenen?”
“Ja, Wat dacht je dan! Behalve het welkomstdrankje natuurlijk.”
“Nou, dat vind ik wel gigantisch commercieel!”
“Pardon? We moeten toch de kost verdienen?” zei ik met stijgende verwondering. “Voor niks gaat de zon op!”
“Een van de wandelaars zei hier ‘2 whiskey graag.’; ik voelde me nondeju net een ober!”
“Goh, tja, sorry hoor, maar dat gaan we hier echt niet veranderen! Ik kan toch niet onze eigen gasten een lekker digestiefje aanbieden en tegen de wandelaars zeggen ‘nee, sorry jongens niet voor jullie!’ toch?”
Op de eerstvolgende wandelvergadering, waar wij dan ook aan deel mochten nemen, werd het een en ander stevig uitgepraat.
“Dus jullie maken de bedden op!”
“Ja natuurlijk, dat dacht je dan? We zijn Chambres d’Hotes niet waar! Dat verwachten de gasten!”
“En je wast dan daarna al het beddengoed?”
“Uiteraard, dat hoort erbij.” Zei ik met stijgende verbazing.
“Weet je wel hoe zwaar je daarmee het milieu belast!” reageerden er een paar. “Al die fosfaten!”
“Ja, da’s waar zei ik en ik dacht er zo het mijne van. “Maar jullie kunnen doen wat je wil, wij bieden opgemaakte bedden aan, geen discussie over mogelijk!”
“Ja, en dan die drank, hoe gaat dat dan bij jullie?”
“Nou, als gasten een biertje of een wijntje willen, geef ik ze dat.” Zei ik.
“En moeten ze dat dan apart betalen?”
“Ja, behalve natuurlijk de wijn aan tafel en het welkomstdrankje, dat is gratis.”
“En wat vraag je daar dan voor?”
“Anderhalve euro voor een biertje of wijntje en drie en een half voor een borrel.”
“Ja maar, da’s toch super commercieel!!?”
“Ja, hallo” zei ik “We moeten wel een boterham verdienen hè?!!”
“Nou eerlijk gezegd . . .” reageerde weer een ander schoorvoetend, “bij mij betalen ze eerlijk gezegd ook extra drankjes.”
“Wat???!!!” en iedereen keek hem aan “Jij ook?? Niet te geloven!!” riepen ze allemaal. Ze hadden een dissident in hun midden!
Ik zag hem ter plekke van zijn voetstuk vallen!
“En schenk jij dan ook alcohol??”
“Ja, als ze dat willen. Moet toch kunnen, extra glaasje wijn bij het eten?”
Het werd me steeds meer duidelijk dat er tussen ons toch een generatiekloofje bestond, ondanks het feit dat we van dezelfde leeftijd waren.
Wij waren klaarblijkelijk in hun ogen de ‘tweede golf’ die met ‘heel veel geld’ naar Frankrijk getogen waren, een ‘kant en klaar’ bedoeninkje hadden opgekocht, om daar dan vervolgens hun vakantie voort te zetten.
Zij waren duidelijk meer degenen die zich afgekeerd hadden van de bourgeoisie en met meer filosofische en idealistische ideeën naar Frankrijk vertrokken waren om met hun blote handen, zonder eigen middelen en met het milieu en de natuur hoog in het vaandel hun eigen wereld te scheppen en ver weg te blijven van dat waar ze in Nederland voor weggegaan waren.
En ja, er moest ook wat geld verdiend worden om de sociale lasten te kunnen betalen. Je eigen biologische producten op de markt verkopen, hier en daar wat klussen. Het werd al snel duidelijk dat dat niet genoeg opbracht, dus waren de meesten begonnen met een mini camping of gastenkamers met workshops.
En fin; in de loop van de tijd zijn alle plooien gladgestreken, ontstond er meer begrip voor elkaar en elkaars levensfilosofie die de basis vormde voor een goede vriendschap en een vruchtbare samenwerking waar een heel succesvol en commercieel verantwoord wandel initiatief uit is voortgekomen, waar gasten bij alle huizen een heerlijk opgemaakt bed staat te wachten en je een lekker biertje of wijntje kunt bestellen.