Door: Kees Wijnen
Regelmatig vroegen wij ons af: ‘wat is er nu zo leuk aan het runnen van een chambres d’hotes en mini camping?’ Daar zijn we nog steeds niet helemaal uit. Het is ondermeer een gevoelskwestie. Ik zal een poging doen het uit te leggen.
Allereerst is het de afwisseling. In het hoogseizoen werk je je ‘het schompes’, daarbuiten doe je het rustiger aan en is er meer tijd voor jezelf. Het is zoiets als zomer en winter. Als het altijd zomer zou zijn, is hij lang niet zo aantrekkelijk als wanneer hij afgewisseld wordt met een winter. Andersom gaat dat natuurlijk ook op. Waarom vinden we aardbeien of asperges zo’n traktatie? Omdat ze er alleen in het voorjaar zijn. Zo is het ook met het hebben van een chambres d’hotes. Aan het eind van het seizoen komen de gasten je, zeg maar, de neus uit. In het voorjaar denk je: “Oh heerlijk, weer een seizoen draaien!”
Je moet ook een mensen mens zijn. Als je schroomt of ertegen opziet om nieuwe mensen te ontmoeten, als je geen interesse toont in je gasten, dan worden het lastige tijden als chambres d’hotes eigenaar. Verder moet je gevoel voor humor hebben.
Tot slot is het altijd de spanning “wat voor type mensen gaan er vandaag weer arriveren? Wat gaan we deze keer meemaken?”
We hadden altijd een vast ritueel. We boden de nieuwe gasten een welkomstdrankje aan en maakten een praatje met ze op het terras. Eerst beantwoordden we hun standaardvragen:
– “Hoe hebben jullie dit in hemelsnaam gevonden?”
– “Is het hier niet saai in de winter?”
– “Hoe zijn jullie hiertoe gekomen?”
Als het de beurt aan ons was, vroegen we natuurlijk wat zij deden in Nederland. Verreweg de meesten waren werkzaam in de zorg, het onderwijs of maatschappelijk werk. Wij moesten wel wennen aan de moderne beroepsnamen en terminologieën.
“Ik ben human resource manager” of “Ik ben hygiënisch interieur verzorgster, of Verkeersdienstsimulator, outbound callcentermedewerker.” We moesten regelmatig vragen wat ze nu precies deden!
Daarna gaf ik ze een korte rondleiding over het terrein en probeerde ik erachter te komen wat voor vlees we in de kuip hadden. Ik keek of het extroverte of introverte mensen waren, probeerde een beetje hun gevoel voor humor uit. Ik vertelde bijvoorbeeld dat bij ons alles mocht, zolang we het maar niet merkten . . .
Het grootste deel van onze gasten kwam toch wel uit Nederland, alhoewel we ook gasten hadden uit werkelijk alle hoeken van de wereld.
Bij Nederlandse gasten was het interessant te weten waar ze precies vandaan kwamen. Met mensen uit de randstad en Brabanders bijvoorbeeld was het meteen dikke pret, terwijl bijvoorbeeld de Friesen of Zeeuwen in het begin heel gereserveerd waren en een dag of drie nodig hadden om te ontdooien. Was dat eenmaal het geval dan lag je dubbel om hun droge humor.
Extra aandacht werd tijdens de rondleiding gevestigd op het zwembad. Het was niet de bedoeling kinderen die niet konden zwemmen zonder ouderlijke supervisie te laten zwemmen. Je moest er toch niet aan denken een keer een dood kind in je zwembad aan te treffen.
“Geen probleem, vanzelfsprekend” was dan altijd het antwoord.
Op een gegeven moment was het weer zover en zagen we een klein meiske van een jaar of vier alleen, met zwembandjes om de armen, in het zwembad.
Ik ging eropaf:
“Kom jij eens uit het water!”
“Waarom dan?”
“Jij kunt niet zwemmen!”
“Jawel hoor, kijk maar!”
“Kom er toch maar uit en ga je ouders halen!”
“Mijn pappie en mammie zijn boodschappen doen.”
“Wat zeg je nu?! En wie past er dan op jou?”
“Ja, maar ze zijn zo terug hoor!”
Na een uur kwamen de ouders terug en schoot ik ze natuurlijk aan over dit voorval.
“Elza, kan prima zwemmen hoor. Is echt geen probleem!”
“Ja, en als er nu iets gebeurt?? Wat dan? Wij vinden het ook helemaal niet o.k. dat jullie het terrein verlaten en je kind hier achterlaten!!”
Ik was onthutst. Hoe konden ze dit doen, hoe konden ze zo nonchalant reageren! Zo ouderwets was ik nou toch ook weer niet.
“Maakt u zich geen zorgen, als er wat gebeurt, zijn wij verantwoordelijk!”
“Dat snap ik” zei ik “maar als Elza dadelijk dood in het water dobbert, hebben we de poppen aan het dansen. Dan hebben we onmiddellijk de gendarmerie op de stoep. Het eerste wat zij doen is de tent sluiten en starten met een uitgebreid onderzoek. We kunnen daarna onze Franse droom wel op onze buik schrijven, afgezien nog van al het verdriet!!”
Zo hadden ze het nog niet bekeken.
Marjo en ik hadden ieder zo ons eigen ritme. ’s Morgens rond een uur of zeven stonden we op. Marjo ging vers brood halen bij de bakker in het dorp, verzorgde de planten en startte al met de voorbereidingen voor het avondeten. Dat deed ze het liefst ’s ochtends, dan werd ze het minst gestoord. Ovenschotels waren dus erg populair bij ons. Ik ging het ontbijt klaarmaken. Na het ontbijt hielp ik de gasten met suggesties voor uitstapjes die dag. Na het ontbijt maakten we de kamers schoon en deden andere klussen. Na de lunch hadden we siësta. Van 1 uur tot een uur of 3 was ik meestal in de hangmat te vinden, ergens in een achteraf hoekje in de tuin. Marjo deed ook een dutje en las veel. Op de website en in de reserveringsbevestiging vroegen we dan ook uitdrukkelijk niet tussen 1 en 3 aan te komen vanwege onze siësta. Sommige gasten stoorden zich daar niet aan.
“Oh sorry, we dachten, we proberen het gewoon!” was dan vaak hun reactie.
Rond een uur of vier vijf kwamen gasten weer terug van uitstapjes en was het borreltijd. We waren dan tot een uur of zes in de weer op het terras.
Rond achten aan tafel waarna we neerstreken in de Grange voor een digestiefje. Dat kon wel eens uit de hand lopen en dan ontstonden er hele gezellige feestjes, soms tot in de kleine uurtjes. Tussendoor deed ik de afwas.
Toch viel het niet altijd mee het iedereen naar de zin te maken. “Je hebt nu eenmaal pennen en potloden” zeggen ze toch?
Zo hadden we een keer een wat ouder en teruggetrokken stel in een kampeerbusje die we niet zo veel zagen. Dat vonden we altijd jammer. Ik had dan altijd de indruk dat mensen het niet naar hun zin hadden. Maar goed, ieder z’n ding. Later bleek dat zij de tekst op onze website “rustige camping”, “genieten van de stilte”, “rust en ruimte”, wel heel letterlijk opgevat hadden. Toen we met z’n allen aan tafel zaten, zag ik haar beneden alsmaar nerveus rondlopen en geïrriteerd onze richting uit kijken. Ik liep naar haar toe en vroeg of ze iets zocht.
“Wat doen jullie daarboven in hemelsnaam??” vroeg ze kwaad.
“Wat we daar doen?? We zitten aan tafel, we eten” zei ik verbaasd.
“Moet dat dan met zoveel herrie?! Het was hier toch een stilte camping? Al dat kabaal, we worden er niet goed van!!”
“Oh jee, hier hadden we een probleem” concludeerde ik.
“Komt u er anders gezellig bijzitten” opperde ik nog.
“Geen denken aan” zei ze resoluut, draaide zich om en liep op hoge poten terug naar hun camper.
De volgende dag ging ik naar ze toe en klopte op de deur van hun camper.
“Goede morgen” zei ik vriendelijk. “Ik heb hier de faktuur van jullie verblijf.”
Verbaasd pakte hij de faktuur aan. Ik had een rekening gemaakt van € 1,75
“Dat is voor het brood dat jullie besteld hebben” zei ik erbij.
Hij begreep er niks van.
Ik zei “We kunnen het helaas niet iedereen naar de zin maken. Bij jullie is dat niet gelukt, en dat spijt ons. U hoeft uw verblijf dan ook niet te betalen.”
Nog steeds verbaasd betaalde hij me € 1,75 en deed de deur weer dicht. Een uur later vertrokken ze. Mijn hint om te vertrekken was dus overgekomen. Dit zou alleen maar ellende geven.
Zoals ik al eerder opmerkte, hadden we voornamelijk Nederlandse gasten. Ieder jaar echter hadden we wel weer een heel bijzonder stel uit een of ander ver land. Zo vergeet ik nooit onze Japanse gasten. Meteen bij ons eerste seizoen kregen we een reservering uit Tokio! Het bleek een jong stel van hooguit 20 jaar. Zij spraken gebrekkig Engels. Als ze wijn dronken, deden ze dat met een heel overdreven geslurp. We konden onze lach amper inhouden. Aan tafel viel het ons op dat zij nooit iets zei. Op een gegeven moment zat ze zenuwachtig op haar stoel te draaien en keek hem regelmatig indringend aan. Toen keek hij haar aan en knikte goedkeurend, haar hiermee toestemming gevend om ook iets te zeggen. Wij waren werkelijk perplex. We wisten dat er in Japan anders wordt gedacht over de man/vrouw relatie, maar bij zo’n jong stel en uit de grote stad . . . bijzonder! De volgende avond zat alleen hij aan tafel. Hij ver-exuseerde zijn vrouw, ze voelde zich niet zo lekker, ze was misselijk. We praatten wat over Japan en over z’n werk. Ze hadden 10 dagen per jaar vakantie. Van de 10 dagen waren ze 4 dagen bij ons, 2 dagen in Parijs, de overige dagen waren nodig voor de vlucht.
Op een gegeven moment vroeg hij of hij een lied mocht zingen.
“Natuurlijk” zeiden we verbaasd “Ga je gang!”
Hij stond op en zong met zijn hand op zijn hart uit volle borst een emotioneel lied over zijn vaderland, waarbij op een gegeven moment de tranen over zijn wangen biggelden. We waren diep geroerd.
Nog geen jaar later kregen we een brief van ze. In de enveloppe zaten origami figuurtjes. In de begeleidende brief stond dat ze bij ons eigenlijk met z’n drieën waren. Ze hadden een baby! Nu snapten we waarom ze die dag niet lekker was.
Zo hadden we ook een keer een Franse kapitein van een kernonderzeeër! Heel apart. Het was een imposante statige figuur, op en top militair, die alleen maar rust uitstraalde. Hij mocht over zijn vak echter niets vertellen.
Ook vergeten we nooit de schapenboer uit Nieuw-Zeeland, een Maori. Ook een indrukwekkend figuur. Hij had 1200 hectaren grond, 2000 schapen en 24 honden. Iedere dag slachtte hij een schaap voor z’n honden. Prachtige verhalen had deze man.
Een andere keer kregen we een reservering van 4 dames uit Shanghai. Met de aanbetaling wilde het maar niet lukken. Wij kregen al zo onze bedenkingen over deze reservering.
Maar op een gegeven moment hoorden we een hoop gekakel en ja hoor, er kwamen 4 Chinese dametjes op hoge hakken aan geklikklakt.
Het eerste wat ze vroegen, met hun mobieltje in de aanslag:
“What is the wifi password, thank you??”
Wij hebben ontzettend veel lol met ze gehad. Soms kookten ze hun eigen maaltijd in onze zomerkeuken en moesten we komen om te proeven.
Een van de vier was een jonge meid van een jaar of twintig. Ze was heel knap en superslank. Ze vertelde dan ook dat ze fotomodel was. Dat was ook wel te merken, want ze was de hele dag met haar telefoon in de weer en maakte wel duizend selfies in sexy poses. Ik ben een keer met ze gaan wandelen en met hun smartphone in de hand liepen ze al kakelend met me mee. De dames maakten een rondreis door Europa. Ze waren geland in Madrid, vandaar naar Barcelona, Nice, toen naar ons, dan naar Genève en tot slot Parijs en dan weer terug naar Shanghai en dat allemaal in krap 14 dagen.
Ook de gewoontes van sommige gasten waren zo af en toe lichtelijk bizar. Zo had een van onze gasten een baby bij zich. Toen we met zo’n veertien mensen aan tafel zaten en het kind rustig in haar maxi cosy zat, stond zij plotseling op, pakte het kind, liep naar het eind van de tafel en begon daar doodgemoedereerd de kleine hummel te verschonen! Stel je voor, iedereen geniet van de maaltijd, terwijl aan het eind van de tafel een van onze gasten een poepluier aan het verschonen was! Iedereen keek elkaar aan. Ik stond op en riep:
“Ja sorry hoor, maar dit gaat mij toch echt te ver!! Kun je dat niet op de kamer doen??”
Ze keek me niet begrijpend aan, keek naar de poepluier, naar ons, weer naar de poepluier, pakte het kind op en legde haar op een tafeltje verderop en ging daar verder met haar werkzaamheden. De volgende dag zei ze tegen me: “Je had gelijk Kees, ik had er niet bij stil gestaan, sorry.”
Een andere keer was ik bezig in de werkplaats. Daar lopen alle leidingen doorheen, zoals waterleiding en afvoerbuizen. Ik hoorde water lopen.
“Er zal wel iemand aan het douchen zijn.” dacht ik. Een paar uur later hoorde ik nog steeds water lopen!
“Lijkt me raar dat ze nog steeds aan het douchen zijn. Ik zal toch geen lekkage hebben?!!”
Na enig speurwerk kwam het geluid uit een van de gastenkamers. De Franse logés waren op stap. Dus, ik ging de kamer in en zag tot mijn ontsteltenis een champagnefles in de wasbak liggen met de koudwaterkraan wijd open om de champagne te koelen!!
“Hoe is het mogelijk, niet te geloven!!” dacht ik ontsteld.
Dit had ook nog eens helemaal verkeerd af kunnen lopen. Als het etiket eraf was geweekt, had dat zomaar het afvoergaatje kunnen verstoppen.
Je denkt dan onwillekeurig: “Zouden mensen dat nu thuis ook doen??”
Ik heb de kraan dichtgedraaid en er verder maar geen praat over gemaakt.
Al met al hebben we in onze chambres d’hotes een zeer breed scala aan gasten mogen ontvangen en kijken we met enorm veel voldoening terug op deze turbulente en heerlijke tijd.