La Pipistrelle

Door: Kees Wijnen

“Goh” zei Marjo met veger en blik in de hand “Kijk hier nou! Hier liggen overal muizenkeuteltjes!!”
En inderdaad, op meerdere plaatsen lagen bij de muur van ons huis enorme hoeveelheden poepjes.
“Wat raar” zei ik omhoogkijkend “Het lijkt wel of het achter de luiken vandaan komt. Er leek inderdaad iets achter te zitten. Voorzichtig deed ik een luik open en zag er tientallen kleine vleermuisjes dicht opeen gepakt bij elkaar zitten. Ik heb er een paar foto’s van gemaakt. Dit was toch wel heel apart! Een paar foto’s zette ik op onze website, voor de natuurliefhebbers, zeg maar. Op een gegeven moment lagen er wel heel veel poepjes onder het luik. Ik nog eens gekeken en er bleek een hele kolonie achter te zitten.
“Kijk nou” zei ik verbaasd tegen Marjo “Moet je kijken er zitten er wel honderd achter!!”
Ik heb het eens een tijdje gadegeslagen. De hele kolonie bleef namelijk in beweging. Degenen die onder zaten deden een poepje en waarschijnlijk hun plasje en kropen dan naar boven, zodat hun vriendjes hun behoeften konden doen. Zo kreeg je niet de shit van je bovenbuurman in je nek, zeg maar. Door deze overbevolking waren onze luiken aan de achterkant wel helemaal wit uitgebeten van de vleermuizenpies.

’s Avonds tegen de schemer vlogen ze uit. We hebben ze een keer geteld en gedurende een half uur telden we 60 vleermuisjes die achter één luik één voor één tevoorschijn kwamen. Ongelooflijk!
Deze beestjes vangen dus enorme hoeveelheden muggen en vooral motten. Geen vliegen, die zorgden er wel voor dat ze zich op tijd uit de voeten hadden gemaakt. Wij hadden altijd best veel last van vliegen, maar tegen de schemer waren ze allemaal als bij donderslag verdwenen en zochten blijkbaar een goed heenkomen tegen de vleermuizen. ’s Ochtends nog voor zonsopvang vlogen onze vriendjes weer behendig achter de luiken. Soms fladderden er een paar onze slaapkamer binnen. In het begin probeerde ik ze te vangen om ze weer naar buiten te brengen. Later lieten we ze maar rondvliegen en gingen we weer slapen met fladderende vleermuizen boven ons hoofd. Na een paar minuten hadden ze het raam weer gevonden en vlogen terug naar buiten.

Op een middag zag ik op onze binnenplaats plots een enorme wolk vleermuizen in paniek rondvliegen. Ik dacht: “Wat is hier aan de hand??!!”
En jawel hoor, onze Franse gasten hadden op de gastenkamer de luiken dicht gedaan en verstoorden daarmee ruw de ‘dagrust’ van onze kolonie. Tientallen vleermuizen moesten plots op zoek naar een ander onderkomen. Fransen doen dus altijd de luiken dicht!!

Af en toe hoorden we ook ijselijke kreten uit een gastenkamer komen. De volgende ochtend aan het ontbijt vertelden ze onthutst dat er een vleermuis op hun kamer rondvloog.
“Ah joh” zei ik maar “rustig laten rondfladderen, die beestjes doen helemaal niks hoor.”
“Ja, maar ze vliegen toch in je haren??!!”
“Gewoon je kop onder de dekens steken en verder slapen, met een paar minuutjes vliegen ze weer naar buiten.”

Op een dag in juni kreeg ik een telefoontje van een Fransman.
Hij zei: “Bonjour, je suis le président de l’association de la protection environnementale de chauves-souris de l’Aveyron. De APECA“
Hij begon in rap Frans een heel verhaal af te steken. Na een tijdje en nadat ik hem diverse malen gevraagd had wat langzamer te spreken omdat de telefoonverbinding heel ‘slecht’ was, begreep ik dat hij de voorzitter was van een vleermuizen vereniging. Hij had op onze website de foto’s gezien van onze vleermuizen en dat dat toch heel bijzonder was. Het was namelijk ‘la Pipistrelle’. Dat zei me natuurlijk helemaal niks.
“Ja” zei hij gepassioneerd “Dat was het kleinste zoogdiertje ter wereld! Heel bijzonder!”
Dat ze heel klein waren, was me ook al opgevallen. Met name de jongen, die wel eens uit het nest vielen, moest je haast met een pincet oppakken.
“Of hij een keer met een paar leden langs mocht komen om dat alles eens nader te bestuderen.”
“Ja natuurlijk” zei ik. “U bent van harte welkom.” Na een au revoir en à bientôt hing ik op en dacht: “Daar horen we nooit meer iets van.”
Maar tot onze stomme verbazing stond er op een dag een groepje natuurvorsers bij ons op de stoep. Een clubje van een man en vrouw of acht behangen met fototoestellen en andere onduidelijke apparatuur. We boden ze een kop koffie aan, maar nee, ze wilden liefst zo snel mogelijk onze natuurschatten bewonderen. Trots gunde ik ze een blik op een van onze kolonies achter een luik. De hele association raakte direct in opperste extase.
“Kijkt u gerust rond, geen probleem” zei ik tegen ze en haast hysterisch renden ze door de gang van het ene luik naar het andere, druk fotograferend en discussiërend.
Een van de dames, een wat jonger lid van onze vleermuizenvereniging stond bij een luik compleet te hyperventileren. Lijkbleek en naar adem happend trok ze de voorzitter ruw aan zijn mouw.
Weer een beetje op adem schreeuwde ze het uit en wees naar het luik.
“La Barbastelle!!” gilde ze “J’ai trouvé la Barbastelle!!” en enthousiast op en neer springend greep ze haar fototoestel. De hele groep kwam aangesneld om het natuurverschijnsel te bewonderen.
Ik vroeg “Wat is er aan de hand en wat is een barbastelle??”
“De barbastelle is een hele zeldzame vleermuis” zei hij ook in extase. “Iets groter en met spitsere grote oren.”
“Ok . . . ” dacht ik.
Voorzichtig deden ze het luik iets verder open om het beeske wat beter te kunnen bestuderen, waarop het plukje dons wegfladderde en buiten doodgemoedereerd tegen een boomstam ging zitten.
Onmiddellijk vloog ook het hele gezelschap de trap af naar buiten, alwaar onze Barbastelle op de gevoelige plaat werd vastgelegd en uiteindelijk tot grote teleurstelling weer wegvloog.
Na een uurtje werden we hartelijk bedankt en verliet het illustere gezelschap ons vleermuizendomein.

Volgende artikel

Verwante berichten