LOTgenoten

Info over hout branden in een kachel

Door: Map de Maar

Het is 1 september, er zit weeromslag in de lucht en de eerste houtkachel vraag is al gesteld. Tijd om een plannetje uit te voeren, wat ik al een poos in mijn hoofd heb, ik zal proberen in een paar stukjes info te geven, waarmee een ieder beter beslagen ten ijs komt bij het zoeken naar een nieuwe kachel.

Ik heb veel professionele en persoonlijke ervaring, maar geen enkel belang met welke firma dan ook. Dus take it or leave it. Ik zal zo min mogelijk namen noemen en ik begin bij de H van hout.
Hout is een zeer complexe brandstof, veel Ingewikkelder dan gas, olie of Electra en bovendien nog zeer divers- Hout is niet gelijk hout. Alle verlijmde hout of bewerkt hout hoort niet thuis in de kachel. Ook liever geen hout met veel spijkers etc, al is een enkele ingegroeide nagel niet te vermijden. Je hebt waaibomenhout en tropisch hardhout. De laatste brand nauwelijks door zijn dichtheid, waardeloos in de kachel. Ligt alleen te smeulen, geeft geen warmte en veel vervuiling. Licht hout is prima aan het begin van het proces en misschien tussendoor een beetje als het vuur door bv slechte trek moeilijk wil branden. Verschillende houtsoorten mengen is altijd een goed idee. Alleen eerste klas eikenhout in de kachel is chique, maar zeker niet de beste methode. Ik kreeg een portie cypreshout – heerlijk, brand makkelijk en ruikt heerlijk. Gemengd met eik een feest in de kachel. Hout moet minstens 12/2 jaar droog zijn, maar 10’jaar vermolmd in het bos of achterin het houthok heeft het ook zijn beste tijd gehad. Dun hout kan ongekloofd in de kachel grotere stukken beter eerst kloven. Hout moet branden, niet liggen. Die grote brok voor de nacht geeft veel vervuiling en nauwelijks warmte, beter niet doen dus.
Waarom al deze voorzorg. Hout is een samengestelde stof. De eenvoudigste delen branden al bij ca. 300C, de moeilijkste bij ca. 1000C. Het vraagt voor een goede verbranding, dat de brandtemperatuur hoog kan worden opgevoerd. Wil je dus rendement van je hout, dan loont het zich er veel aandacht aan te besteden. Daarna stelt het hoge eisen aan de stoker en aan de kachel en schoorsteen. Daarover later meer.

Er kwamen al verschillende kachels langs, dus tijd voor de K van kachels. Maar toch eerst nog een waarschuwing vooraf. Uit ervaring weet ik dat kachels soms erg gevoelig kan zijn. Je mag nooit stoken in een goed huwelijk, ook niet in dat tussen de stoker en zijn kachel. Ik houd het dus wat algemener. Ik probeer geen namen te noemen, wil geen reclame maken voor het één of andere merk. Sinds ik mijn interesses heb verlegd zijn er merken verdwenen en nieuwe merken bij gekomen. Ik baseer mijn mening op mijn kennis en uitgebreide stookervaring in het algemeen en natuurlijk heb ik mijn voorliefdes. Maar doe mijn best het neutraal te houden. Ben je tevreden met jouw kachel, zo houden dan.Voor nieuwkomers een aantal tips om je voordeel mee te doen, maar de keuze ligt echt bij jou. In het huis dat ik kocht stond een houtkachel. Vervloekt heb ik dat ding. Hij was te groot, de zuurstoftoevoer zat centimeters te hoog en de rookgaskeerplaat werkte niet naar behoren. Maar ik realiseer me ook dat ik dat merk, omdat ik nu eenmaal verwend ben. Een ander – minder ervaren – stoker is er zeker gelukkig mee. We moeten niet de illusie hebben door maar met de perfecte kachel, super mooi hout en een ervaren stoker, de milieu last van houtkachels de wereld uit kunnen krijgen. Maar met wat goede wil valt er best iets te verbeteren. En verder blijven we lief tegen elkaar toch…..
Kachels zijn er in veel soorten, maten en materialen. Ik ga alleen wat schrijven over verplaatsbare kachels. Massieve haarden van natuursteen of keramisch materiaal laaat ik buiten beschouwing. Over inserts slechts een enkel woord.
Verplaatsbare kachels zijn gemaakt van plaatstaal, gietijzer of een combinatie met steenachtig materiaal. Plaatstalen kachels zijn vaak dubbelwandig, die geven vnl. confectiewarmte. De buitenwand wordt minder warm en de warme lucht stijgt op in de ruimte daartussen. Neemt helaas wel veel stof mee. Enkelwandige plaatstalen kachels hebben vaak een stookruimte die gemetseld is met vuurvaste steen. Zo blijft het vuur goed warm en krijgt de kachel meer massa. Enkelwandige plaatstalen kachels zonder steen zijn toch echt wel een beetje miezerig.
Gietijzeren kachels zijn meestal enkelwandig. Die geven vnl stralingswarmte, maar natuurlijk stijgt de lucht langs hete buitenwand ook op, dus ook wat convectie. Gietijzeren kachels met een hoog gewicht hebben mijn voorkeur. Houden de warmte beter vast. Of je aan het één of het andere de voorkeur geeft is een persoonlijke keuze. Beide systemen verwarmen even goed. Het idee dat convevtiewarmte makkelijker de hoek omgaat is slechts gedeeltelijk waar. Kachels met wanden van natuursteen of ander keramisch materiaal lijken het meest op kachels van zwaar gietijzer en worden op dezelfde manier gestookt.
Iedere waar is naar zijn prijs. Goedkope kachels hoeven niet slecht te zijn. Zijn misschien iets minder getest op deugdelijkheid van materiaal of verbrandingssysteem. Halen niet de hoogste norm, maar ook bruikbaar. Oppassen voor al te goedkoop gietijzer. Dat kan echt inferieur materiaal zijn en onverwacht barsten. Niet leuk bij een kachel vol vuur. Goedkoop plaatstaal brandt sneller door. De kachel is sneller af. Een minder uitgekiend en getest verbrandingssysteem haalt niet de hoogste norm. Ga niet af op mooie cijfers op papier voor het rendement. Dat is echt onzin. Ik zal later vertellen waarom. Een goede stoker met een super uitgekiende kachel en goed verzorgd hout mag blij zijn als hij door de bank genomen 60-70% rendement haalt over de hele stookcyclus. Alleen massieve kachels halen betere resultaten. De gewone gebruiker heeft geen idee hoeveel potentiële warmte er in zijn hout zit en dus ook geen zinnig idee over het rendement van zijn kachel. Misschien maar goed ook, anders worden we allemaal alleen maar gefrustreerd. Gewoon je best doen om goed – niet te zuinig – te stoken. Meer ligt er niet in je vermogen.
Nog een woord over kachels met een hoog vermogen.Persoonlijk vind ik 12 KW genoeg, geschikt voor een ruimte van ça. 200 m3. Alles afhankelijk van de klimaatzone, hoogte, ligging en isolatie van de ruimte. Met een kachel met een hoger vermogen haal je wel een bak vuur in huis. Ik zou dat niet plezierig vinden. Bovendien wordt het houverbruik dan behoorlijk hoog en is de kachel in voor- en naseizoen vaak gauw te groot. Kies voor kachels met een groot vermogen wel de beste kwaliteit. Je wilt toch niet dat daarmee opeens iets gebeurd. Ik zou liever kiezen voor additionele verwarming of evt. Twee houtkachels. Ieder aan een andere kant van de ruimte, maar dat vraagt natuurlijk wel twee schoorstenen. Dan stook je in voor- en nadeizoen slechts één van de kachels. Zelf heb ik gekozen voor een ruime eetkeuken als winterverblijf. De winters zijn hier toch veel korter en is het super gezellig.
Inserts zijn volledig ingebouwde kachels. Moeten voorzien zijn van kanalen. Die dewarmte kunnen afvoeren. Zijn echt convectiekanonnen. Sommigen zweren erbij, het is niet mijn keuze.

Welke kachel past nu het best bij mijn huis. Die vraag is onmogelijk op afstand te beantwoorden. Frankrijk ligt in 3 klimaatzones en heeft grote hoogteverschillen, kent veel microclimaten en het maakt echt veel uit of je huis diep in de vallei ligt, met in de winter nauwelijks zon of op de zuidkant van de helling, de hele winter profiterend van gratis warmte, maar misschien wel weer vaak in de volle ijskoude wind. Prijs je gelukkig als je op niet te grote afstand een goed kachelbedrijf hebt, dat je kan/wil adviseren op basis van wat jouw huis nodig heeft en niet op het volume van je portemonnee. Anders kijk bij buren en vrienden in de omgeving of stel je vraag op R&D. Dan krijg je zeker heel veel goede adviezen, maar aan jou de taak om daar zelf het juiste advies voor jouw situatie uit te vissen. Daarnaast speelt natuurlijk ook de bouwaard en isolatie een rol. Niet ieder Frans huis laat zich volledig isoleren. Bij een huis “en Pierre” is het niet altijd verstandig en een mooi groot herenhuis met een mooi authentiek karakter niet overal wenselijk. Bovendien kan dat kapitalen gaan kosten. Mijn eerste advies – kies voor een zomer- en winterbewoning, daarnaast is met een kreatieve meubilering ook wel eea te bereiken. In mijn huis “en Pierre” isoleert mijn zeer goed gevulde boekenkast de ijzig koude Noordmuur . Door de eeuwen hebben in alle gebieden mensen wandkleden of dierenvellen tegen de wanden gehangen en die oude lords zaten niet voor niets in die zware hoge stoelen voor hun haardvuur.
In een goed geïsoleerd huis maakt het niet uit of je voorkeur uit gaat naar convectie- of stralingswarmte, in een slecht geïsoleerd huis met ijskoude muren en/of ramen is stralingswarmte beter. Is het erg tochtig kies dan ook voor het laatste. Warmelucht, die snel door een kier het huis kan verlaten, ben je kwijt. De straling van de kachel blijf je ook dan goed voelen.
Welk vermogen moet je kiezen? Bij houtkachels is de stelregel: kies maar groot, dan heb je altijd genoeg, beslist de verkeerde. Liever een kachel die bij extreme kou aan de krappe kant is, dan stook je die op de iets mildere dagen beter en zuiniger. Ik ga zelf bij de berekening liever meer uit van het vloeroppervlak, dan van het volume. In erg hoge ruimtes helpt een ventilator aan het plafond de warmte naar beneden te brengen. Voor de vuist weg – ruimtes rond 20 m2 6kw, rond 30-40 m2 8-10 kw, tot 50-60 m2 12- tot Max 14 kw, zwaarder zou ik echt niet willen gaan. Toen ik in mijn frustratie en woede mijn hele trukendoos opende, ging hier de oude kachel er opeens van door, een explosie van warmte – dat wel, maar hij stond te springen op zijn poten. Iets dergelijks is me één keer eerder overkomen in onze boerderij in Drenthe. Daar stond in de grote deel ook zo’n bakbeest op eens te dansen en het waren alle twee echt heel zware kachels. Dit wil je niet mee maken. Dus pas op, wees moedig, maar geen overmoedige stoker. Heb je echt heel veel warmte nodig, zoek dan toch liever een additionele warmtebron of verhuis met je voeten naar een andere ruimte. Al heb je de tijd en energie om jaarlijks zoveel hout aan te voeren , dat je ook werkelijk die warmte kan krijgen, bedenk dan toch goed waarmee je bezig bent. Ken u zelve.
Informatie over kachels op internet meer dan voldoende. Maar wat is zinnig en wat is marketing. Ik zag al rendementen tot boven de 90% met decimalen achter de komma. Niet gelogen, maar klinklare onzin. Van je auto ken je de beperkingen van de gebruikscijfers en zijn we vertrouwd met de onzin van laboratoriumwaarden voor het werkelijke gebruik. Ik ken de EPA testmethode uit USA. Sindsdien zijn ze zeker verfijnd op uitstoot ed.,maar de rendementsberekeningen zullen niet veel zijn gewijzigd. In lab.situaties is alles geoptimaliseerd. Luchtdruk, schoorsteentrek, calorische waarde van het hout, afmetingen en droogte van de stukken, die mogen worden gebruikt, de manier van het vuur starten, de tijd van de aanloop periode. Dan als de gewenste warmte van het vuur is bereikt gaat de meting van start en duurt een half uur. Het rendement in deze meest profitabele periode is het rendementcijfer in de brochure. Ook de periode daarna wordt niet meegenomen. Knappe stoker, die dat in zijn kachel kan nabootsen. Wees blij als je 70% haalt over de hele stookcyclus, dan heb je echt je best gedaan. Op naar dossier 4 over zuinig en verantwoord stoken. Hoe krijg ik waar voor mijn dure hout. En wat heeft het binnenwerk van mijn kachel daar mee te maken. Veel kachels lijken uiterlijk redelijk op elkaar. In de techniek van het binnenwerk zitten belangrijke verschillen.

Houtkachel dossier-4, verantwoord stoken.
Houtkachels hebben geen asla. Je stookt direct op de vloer. Wel altijd goed brandwerend materiaal onder de kachel. Heb je een plaatstalen kachel zonder stenen vloer, dan kan je er een paar vuurvaste stenen inleggen. Zware gietijzeren- en speksteenkachels hebben dit niet nodig. Zorg voor een mooie laag as of droog zand onderin, ook evt. wat tegen de zijkanten, dan krijg je een mooi warm stook bed. Luchttoevoer wel vrij houden. Als je in de kachel kijkt, zie je op ca 3/4 hoogte een plaat, die de buik van de kachel bijna helemaal afsluit. Gietijzer kan je makkelijk in allerlei vormen gieten, daardoor kunnen deze fabrikanten hun stook ruimte optimaal vormen. Hier zit veel research in. Speksteen- en stalen kachels zijn gewoon vierkante dozen. Koop je een 2de hands kachel controleer of deze plaat nog goed in tact is. Hij is erg belangrijk en krijgt veel te verduren. De rookgassen worden door deze plaat gedwongen af te buigen en te verdichten om door deze smalle spleet naar de schoorsteen te gaan. Hierdoor versnellen ze en worden heter. Een uitgekiende zuurstof toevoer maakt dat de tweede verbranding plaats vind. Ook de moeilijk ontvlambare gassen verbranden nu. Hierbij komt veel extra warmte vrij en wordt de rook
Veel schoner. Kachels onderscheiden zich vooral door hoe goed en makkelijk dit kan gebeuren . Hier schijdt het kaf zich van het koren. Maar dit hangt ook af van de stook ervaring van de stoker en hoeveel aandacht hij aan zijn kachel wil geven. Ben je een nonchalante stoker of kan/wil je niet veel tijd er aan besteden, koop dan geen dure kachel. Degelijk materiaal is dan ruim voldoende.
Na de tweede verbranding gaat de rook de schoorsteen in. Hoe langer de weg tussen de spleet en de schoorsteen, hoe meer warmte de rook kan afstaan. Sigaar branders hebben hier een groot voordeel boven de ondiepe, brede kachels. Sigaar branders zijn smal en diep – 50-100cm. Ook goed geschikt voor minder dik (ongekloofd) hout, zoals bv dikke takken. Zij branden van voren naar achter leeg, ipv in de volle breedte van de stook ruimte.
Veel kachels hebben een grote glazen ruit voor goed zicht op de vlammen. Een extra luchtstroom zorgt dat de rook bij het glas weg blijft om zwartblakeren te voorkomen, mooi maar niet bevorderlijk voor de stooktemperatuur. Bovendien, als je verantwoord stookt, zijn er maar een kort moment mooie vlammen. De rest van de tijd ligt er een rode gloed. Kachels met kleine ruitjes – zoals bv de speksteenkachels- hebben hier beslist een voordeel. Ook isoleert dit materiaal eerst de stook ruimte, zodat het vuur snel heet wordt. De steen kan deze warmte dan snel opslaan. Bovendien hebben deze Amerikaanse kachels vaak een praktische vul deur aan de zijkant. Dan hoeft niet de hele voorkant van de kachel open, koelt minder af en er rolt geen as, koeltjes of brandend hout voor de kachel.
Als je de kachel aanmaakt, staat de luchttoevoer helemaal open. Evt de deur ook op een kier, zodat er voldoende zuurstof is. Brandt het hout goed, dan je de luchttoevoer regelen.
Ik stook graag met een rookgasthermometer (te krijgen op internet, kost een paar tientjes). Ik houd de temperatuur op 250C, dan krijgt de schoorsteen nog voldoende warmte. Goede trek is belangrijk. Bij het opstarten in het begin of na bijvullen kan het even tot 300C oplopen, daarna regel ik hem weer terug. Ligt er alleen nog rode gloed, dan loopt hij terug tot ca. 200C – tijd om bij te vullen. Heb ik
genoeg warmte voor de avond laat ik hem
Leegbranden. Voor het naar bed gaan doe ik de luchttoevoer niet helemaal dicht. Laat nog iets lucht toe, zodat alles schoon kan opbranden. De kachel is dan in de ochtend nog lauwwarm en weer makkelijk op te starten ( 175 kg gietijzer slaat veel warmte op). Sommige kachels hebben nog een slimme tweede luchttoevoer. Bij mij zit die achterin de kachel. Ik laat hem tijdens de hele verbranding open. Alleen in de nacht gaat hij dicht. De kachel voor de nacht helemaal vullen en de luchttoevoer knijpen is niet verstandig. Je vervuilt je schoorsteen erg en alles daar buiten. Ook krijg je maar weinig warmte voor je dure hout. Als je ‘s avonds alles al klaar legt, is de kachel even weer aanmaken niet zoveel werk. Ik vul mijn kachel nooit helemaal. Ondanks dat in de sigaar branders niet alle hout tegelijk brandt, krijg ik zo snel te veel warmte. Mijn stook proces duurt ca. Twee uur. Dan vul ik weer bij en regel weer in. Zo brandt je altijd op het beste vermogen. Ik kan dit rekken tot 4 uur, maar dan ontstaan er grotere temperatuur schommelingen in de kamer. De kachel helemaal vullen, knijpen en er de hele dag niet naar kijken, is slecht voor jou, je schoorsteen en je omgeving. Geen goed idee dus. Vind je dat je kachel vaak te veel warmte geeft en knijp je hem om dat te verhinderen, dan is hij te groot voor de ruimte. Wel natuurlijk een mooie grote ruit, maar als warmtebron onpraktisch en duur in het gebruik. De tweede verbranding kan je vergeten. Je kunt verbrandingslucht aanvoeren van buiten de ruimte. Vaak bestaat daarvoor een speciale constructie. Voordeel minder tocht langs de vloer, nadeel dit is vaak wel ijskoude lucht. Zorg altijd wel voor voldoende ventilatie in de kamer, vooral in zeer goed geïsoleerde huizen. Een houtkachel gebruikt best veel lucht. Moet een kachel helemaal luchtdicht af te sluiten zijn? Voor het stook proces liever niet. Maar krijg je schoorsteenbrand of gaat jouw kachel ook p.o. een keer dansen, dan is het de enige manier om alles weer snel onder controle te krijgen. Een heel klein stroompje lucht wordt snel aangezogen en maakt het probleem oplossen een stuk lastiger.
Vond je dit allemaal weinig nieuws, dan ben je waarschijnlijk al een ervaren stoker. ik heb deze dossiers geschreven met alle vragen van vorig jaar in mijn achterhoofd. Hoop de komende winter dus minder te hoeven intikken. Hopelijk werkt de zoekfunctie goed. Er komt nog een kort dossier 5 over de schoorsteen, maar dit is niet mijn vak. Altijd beter een erkend installateur daarvoor in te schakelen. Dan ook nooit gedoe met de verzekering als er problemen zijn.

Mobiele versie afsluiten