Door: Kees Wijnen
In het begin lieten wij honden toe op onze chambres d’hotes. We hadden geen ervaring en iedere gast was er één, niet waar. We waren net gestart en konden iedere cent gebruiken. Op een dag kwam er een stel met een enorme Berner Sennen hond.
We waren niet zo blij met zo’n gigantisch haar producerend beest. Maar alla, ze bleven vier dagen, dat moest dan maar even. Met onze teckel Pico ging het gelukkig goed. We vonden wel dat het beest behoorlijk rook. De volgende dag aan de ontbijttafel lag de haarbal onder de ontbijttafel. De andere gasten zaten helemaal aan de andere kant. “Vreemd” dacht ik. “Zullen wel schrik voor honden hebben” Tegelijkertijd bemerkte ik een penetrante hondenlucht en begreep meteen waarom de anderen zover mogelijk bij het monster vandaan zaten! Ondertussen bleek hun kamer een behoorlijke chaos. Het stonk er enorm naar natte hond en alles zat onder de haren. Die chaos waren we wel meer gewend. Bij veel gasten lijkt het vaak alsof er een bom in de kamer is ontploft, omdat alle kleren en koffers en tassen door de hele kamer slingeren. Op een dag gingen onze gasten met de hond naar de rivier. Toen ze terugkwamen schudde de hond zich nog eens lekker uit. ’s Avonds bij het avondeten nestelde het dier zich weer onder de tafel en verspreidde er zich een werkelijk ondraaglijke dikke stank door het hele vertrek. Na het zwemmen in de rivier stonk de haarbal werkelijk als een rioolput! Toen ik er aarzelend toch maar iets van zei, waren de rapen gaar! Kwaad stonden ze op en gingen terug naar hun kamer! Oei, oej, Ik had hun kindje beledigd! Gelukkig was het hun laatste avond. De volgende ochtend waren ze met de noorderzon vertrokken. Een week later stond er een vernietigende review op Zoover. We zijn de hele dag bezig geweest de kamer te poetsen en de stank uit de kamer te krijgen.
Een andere keer hadden we Franse gasten die een kat bij zich hadden. Daar wisten we niks van!
“Ja, maar hij is echt heel lief hoor en als we weg zijn zit hij altijd in de bench”
Ok, vooruit dan maar weer. Marjo gaat iedere ochtend altijd even de kamers af om vuilnisbakjes te legen, zeeppompjes bij te vullen, etc. ze opent dus niets vermoedend de kamer van de Fransen, waarop de kat blazend de gordijnen in vloog. Niet in de bench dus! Marjo trok vliegensvlug de deur weer achter zich dicht, voordat het beest zou ontsnappen!
Ook zo’n avontuur was een gast met een Braque, een onverschrokken doldrieste onbesuisde jachthond, die voor geen cent luisterde. Gelukkig niet zo’n langharig monster. Hij moest altijd aangelijnd blijven, anders ging hij er vandoor. Dat stelde ons gerust. Op een gegeven moment kwam het baasje, na een wandeling in alle staten terug, zonder hond. Of wij Brakkie gezien hadden.
“Nee” zei ik “helaas”. Tegelijkertijd galmde er een enorm jachtgehuil door het dal, zoals je dat nog nooit gehoord had!
“Ahh, dat is ‘m” en hij draaide zich al roepend om om hem te gaan zoeken. Na een paar uur nog steeds geen hond te bekennen en ondertussen galmde overal zijn jachtroep door de heuvels. Op een gegeven moment ben ik met de auto maar mee gaan zoeken en bij buren geinformeerd. Helaas niet te vinden, wel te horen! Aan het eind van de dag, zijn baasje was nog steeds aan het zoeken, kwam hij doodgemoedereerd het erf op lopen, kletsnat en onder de modder sprong hij kwispelend tegen me op.
De volgende dag zei het baasje “Nu laat ik hem echt niet meer los!”
In de namiddag hoorde ik zijn jachtkreet weer door het dal galmen.
“Ah, hij is weer ontsnapt” dacht ik. En inderdaad het hele ritueel herhaalde zich weer van voren af aan.
Een andere keer hadden we een stel met een oud vuilnisbakkenras. Een onooglijk en gemeen uit zijn ogen kijkend mormel. Het klikte duidelijk niet met Pico. Als hij in de buurt kwam, begon het beest vervaarlijk te grommen en trok zijn tanden bloot.
“Hij bijt toch niet hè!” vroeg ik al bezorgd.
“Nee, maakt u zich geen zorgen, hij doet echt niets!”
De volgende dag liep Pico langs de vuilnisbak, die net lag te slapen. Het beest sprong op, greep Pico in zijn flank en begon driftig met z’n kop te schudden in een poging Pico in tweeën te scheuren!
“Ohh, dat doet ie anders nooit!”
Een paar dagen later kwamen andere gasten naar me toe:
“Je moet Pico toch even in de gaten houden hoor, het gaat niet goed met hem”
Er bleek inderdaad een behoorlijke bult op zijn zij te zitten.
“Zal ik er even naar kijken?” vroeg onze gast.
“Heb je daar dan verstand van?” vroeg ik verbaasd.
“Nou, ik dacht het wel, ik ben dierenarts”
“Oh, geweldig, nou uhh, ga je gang”.
De diepvrieskist werd vervolgens even omgevormd tot operatietafel en hij knipte met een klein schaartje de wond open, waarna er zeker een theekop pus uit kwam lopen! Hij spoelde de wond schoon en gaf hem een shot antibiotica. Daarna werd Pico iedere dag even onder handen genomen. Wond weer open maken, spoelen, schoonmaken en uiteindelijk een hechting erin.
“Probleem is” zei hij “dat wonden bij dieren te snel sluiten en de troep niet meer weg kan”
Pico knapte zienderogen op, dankzij de goede zorgen van onze privé arts. De eigenaar van de vuilnisbak was inmiddels weer vertrokken.
Vervolgens hadden we nog een loopse hond, waardoor Pico een week van slag was en na nog een paar van dit soort voorvallen hadden we besloten geen honden meer toe te laten. We waren er klaar mee. Basta!!
Op een dag arriveerde er een Frans stel, die een tijd terug via internet gereserveerd had.
Zij hadden dus zo’n FiFi hondje bij zich!!
“Wij laten helaas geen honden toe” zeiden wij in koor.
“Oh, wat vervelend nou, dat wisten we niet”
Nou, het staat echt heel duidelijk op de website. Waarschijnlijk dachten ze “we nemen hem gewoon mee, dan is het een fait accompli“.
“We hebben een bench en hij heeft zijn eigen mand en we zullen echt goed opletten dat hij niet op de stoelen en op het bed springt. “Bovendien” zei hij “onze FiFi gaat altijd met ons mee als we op stap gaan. Echt, altijd!”.
We hebben toen maar toegegeven. Het waren aardige mensen en ze bleven maar drie nachten. Ze wegsturen was ook weer zo iets.
Diezelfde avond nog zag ik ze beiden naar hun auto lopen en wegrijden. Zonder FiFi!!
“Wel nondeju!!! Hij zou toch altijd meegaan? Nou, mooi niet dus!”
Ik naar hun kamer en jawel hoor, daar lag FiFi prinsheerlijk op onze spierwitte zelf gehaakte beddensprei.
Ik was woest, ik ontplofte! Ik had het kunnen weten! Dit vind ik zoooo onbeschoft! A-sociaal! Ik zal ze!
De volgende ochtend heb ik ze, ik weet ‘t, het is cru, heb ik ze gesommeerd ons domein onmiddellijk te verlaten. Onthutst vroegen ze waarom. Je begrijpt er ontstond een heftige en zeer onplezierige discussie. Uiteindelijk hebben ze hun biezen gepakt. Ik dacht toen ik ze weg zag lopen: “wat komt er toch uit hun oren . . . . STOOM!”
Nu kan het overkomen dat wij alleen maar mot hadden met onze gasten. Het tegendeel is waar. Gelukkig waren 99,9% van de mensen die onze chambres d’hotes bezochten schatten van mensen, waar we enorm veel lol mee gehad hebben!