We waren lang in de Verenigde Staten het afgelopen jaar en als je daarheen gaat met twintig plus jaar aan Franse culinaire woordenschat, dan is dat even wennen.
Neem nou een bezoek aan een typisch Amerikaanse restaurant, wat natuurlijk begint met het openslaan van het menu. Waar je groots de entrees toelachen. Vooruit, we zien het ontbrekende accent even over het hoofd, maar dit betreft niet de voorgerechten, zoals je zou verwachten, maar dit zijn de hoofdgerechten. Dus is de vraag onmiddellijk: wat is dan de term, waar de Fransen ‘entrée’ voor gebruiken: dat is dus ‘appetizer’. Fransen gebruiken dat woord dan weer voor dat wat nog vroeger ligt in de eetbeleving: het apéritif, dat hem appétit geeft.
Verderop in de maaltijd wordt het eenvoudiger. Amerikanen en Fransen gebruiken hetzelfde woord voor ‘toetje,’ maar tegen het einde komen we nog een paar opmerkelijke betekenisverschuivingen tegen: het Amerikaanse begrip gratuities doet toch wel heel erg aan het Franse gratuite denken, iets dat gratis is. Maar het Amerikaanse begrip is alles behalve gratis: dat betreft namelijk de fooi, die tegenwoordig tamelijk dwingend op zeker 20% staat. Tijdens de maaltijd kwamen we ook complementary tegen, en dat is dan wel gratis, waar het Franse woord complément toch vooral aangeeft dat je iets extra’s hebt besteld waarvoor wel degelijk betaald moet worden. De meest grappige verschuiving hoorden we echter toen we weggingen. We werden bedankt voor ons bezoek en als gast werden we aangeduid met ‘patron.’
Je zou bijna verwachten dat Fransen in Amerika of Amerikanen in Frankrijk wel om moeten komen van de honger, maar waarschijnlijk worden ze allemaal gered doordat hun eetlust groter is dan hun taalpurisme.
Door: Wim v Teeffelen, bijonsopderedactie.nl