Door: Kees Wijnen
Nadat we alle gastenkamers opgeknapt en aangepast hadden en we op een punt belandden dat we gasten konden gaan ontvangen zei Marjo op een dag:
“Zeg Kees, we moeten het toch eens hebben over de maaltijden die we gaan serveren. Hoe gaan we dat doen? Ik heb nog nooit in mijn leven voor meer dan 4 mensen gekookt. Ik zie mij nog niet een diner serveren voor 16 man of meer! En wat moet ik in hemelsnaam klaarmaken? We kunnen onze gasten geen hutspot of boerenkool voorschotelen, toch?”
“Tja” zei ik voorzichtig “daar zeg je me wat!! Geen idee! We moesten maar eens praten met onze vrienden en ervaringen uitwisselen.”
Wij waren er inmiddels al achter gekomen dat je als chambres d’hotes officieel geen maaltijd à la carte mocht aanbieden maar ‘wat de pot schaft’. De gasten dienden met de gastheer en gastvrouw mee te eten aan één tafel waarbij de wijn niet apart aangeboden mocht worden. Deze moest in de menuprijs zijn inbegrepen. Dit was een overheidsmaatregel om tegemoet te komen aan de protesten uit de HoReCa hoek. Gelukkig werd dat in onze omgeving niet echt gecontroleerd, maar met z’n allen samen met Marjo en ik aan één tafel hielden we erin. Zeker zo gezellig.
Al snuffelend op internet hadden we al wat recepten opgezocht, zoals Boeuf bourguignon met rijst en confit de canard met gebakken aardappeltjes en pruimenmoes. Van kennissen kregen we een tip voor een paar makkelijke maar heerlijke gerechten zoals ‘Tartiflette’, een ovenschotel uit de Haute Savoie, met kaas, gebakken uien en spekjes en aardappelschijfjes geserveerd met een salade.
Onze eerste maaltijd was notabene met Fransen, acht man. Marjo was in alle staten. We begonnen met een tonijnsalade als voorgerecht, toen een stukje kip met gebakken aardappeltjes en witlof met honingsaus, dan een kaasplank en crème brulée als toetje.
Godzijdank waren onze Franse gasten heel enthousiast. Ze hebben het zich goed laten smaken.
Gelukkig kregen wij gaandeweg steeds meer zelfvertrouwen en waren de gasten heel tevreden.
Zo hadden we ook Didier, onze Franse elektricien, die bij ons kind aan huis was, al eens uitgehoord over de Franse eetgewoontes. Hij vroeg ons belangstellend wat de Hollanders dan zoal op het menu hadden staan. Wij vertelden hem over Boerenkool, hutspot en zuurkool, maar ook dat Hollanders door het koloniale verleden verzot waren op Indonesisch eten, en dat Marjo regelmatig rijsttafel maakte.
Een paar weken later belde hij ons op of hij met vrienden van hem eens bij ons mocht komen eten. Hij was toch wel heel erg nieuwsgierig naar de ‘Rie-Ta-Fèlle’.
“Rie-Ta-Fèlle?? Waar heeft hij het in hemelsnaam over??!!” dacht Marjo.
“Oh, wacht even” zei ze lachend “rijsttafel! Hij wil rijsttafel. Ok, maken we dat voor ‘m.
Datzelfde weekend zaten er acht Fransen aan een uitgebreide rijsttafel en genoten dat ze hebben en alles opgegeten hè!
Na een turbulent eerste seizoen werden wij ergens in november door Fransen gebeld of zij bij ons oud-en nieuw mochten komen vieren.
“Ok, waarom niet, met hoeveel mensen zijn jullie?”
“Tweeëntwintig” zei hij
“Tweeëntwintig??!! Dat kan helemaal niet, we hebben maar 5 kamers. We zouden hooguit 12, maximaal 14 man kunnen herbergen.”
“Oh, echt waar? Maar jullie plek lijkt ons fantastisch!! Kan het echt niet?”
“Nee, echt niet. Weet je wat, als je wil, kom een keer langs en kom zelf maar kijken.”
“Dat waren we sowieso van plan” en datzelfde weekend klopte er een Frans stel aan de deur, die we even later alle kamers lieten zien.
“Oh, maar hier kunnen we nog 2 matrassen neerleggen en op die kamer kan er ook nog wel eentje bij! De matrassen nemen we zelf wel mee.”
“Jullie zouden er ook nog drie kwijt kunnen op onze logeerkamer.” beaamde Marjo “En in onze caravan kunnen er ook nog twee!”
Onze grange met bar vonden ze helemaal fantastisch.
“Hier kunnen we een geweldig oudejaarsfeest geven.” zei het stel. Ze wilden graag een verkleedfeest organiseren met sketches en al. Na het feestmenu te hebben doorgenomen vertrokken ze even later weer en hadden we een reservering op zak voor 22 man, 3 overnachtingen met feestdiner, brunch en een onderbuikgevoel ‘waar zijn we aan begonnen’!
31 december, oudejaarsavond was het dan zover en druppelden er uit alle hoeken van het land 22 mensen binnen. Diezelfde avond zaten we met z’n allen in de meest bizarre kostuums aan tafel.
Het menu was:
• Salade gésiers (eendenmaagjes)
• Poule à l’orange (in sinaasappelsap gemarineerde kip)
• Trou Normand (spoom)
• Fromages
• Choux glacés au chocolat
Van tevoren hadden ze gevraagd of ze na afloop van het feest uiensoep konden eten. Dat was traditie bij hen en goed tegen de kater.
“Die uiensoep maken we zelf wel” zeiden ze er meteen bij.
Nou mensen, na het diner ging het dak eraf! Iedereen voerde een sketchje op, ook wij, de geluidsinstallatie op tien en iedereen danste bovenop stoelen en tafels. Het feest daverde door tot zes uur ’s morgens, de door hen zelfgemaakte uiensoep uit een pakje werd geserveerd en iedereen toog naar bed. Wij hebben daarna tot half acht ’s ochtends de ergste rotzooi opgeruimd en vielen daarna, compleet gesloopt, bewusteloos in ons bed om rond tienen weer op te staan om de brunch voor te bereiden. Toen het hele gezelschap 2 dagen later vertrok zeiden wij totaal gesloopt maar voldaan: “Dit is de eerste en ook de laatste keer!!” Wat een ervaring was dat, die we ook weer niet hadden willen missen!
Op een dag kwam Jean Pierre, een Franse kennis langs. Hij vertelde dat ze binnenkort hun jaarlijkse ruiterdag organiseerden met de paardenvereniging. Ze maakten dan een grote rondrit in de omgeving. Of wij dan voor een lunch konden zorgen, nou ja lunch, een viergangen maaltijd dus.
“Uhh, tja” zeiden wij aarzelend “om hoeveel mensen gaat het en wanneer is het?”
“Dat zullen er een stuk of twintig zijn, maximaal 25 man, we plannen het half maart” zei hij.
“Wow, vijfentwintig man!!” zei ik en ik zag in mijn ooghoek Marjo al wit wegtrekken!
“Uhh, tja, waarom niet, moet kunnen” zei ik voorzichtig.
“Wat voor prijs kunnen we afspreken?” vroeg Jean Pierre nieuwsgierig.
Ik noemde ons vaste tarief wat we op dat moment hanteerden 18,50€ alles inbegrepen.
Ik zag aan zijn gezicht dat dat niet de bedoeling was.
“Weet je” zei Jean Pierre “het hoeft allemaal niet heel uitgebreid hoor. Je mag het bijvoorbeeld best doen met plastic bordjes of zo. Vorig jaar waren we toen 11€ per maaltijd kwijt.”
“11€” dacht ik bliksemsnel “dan gaan we dik het schip in!”
“Luister Jean Pierre, 15€ voor een viergangen maaltijd en niks plastic bordjes hè! We serveren alles netjes uit met serviesgoed!”
“Ok” zei hij “Ik kom van de week nog een keer langs om alles te regelen.”
Een week later was Jean Pierre er weer.
Bonjour Kees, Marjo, ça va?”
Oui, ça va, ça va et toi?”
“Ca va, ça va.”
“Luister Kees, een andere ruitervereniging was zo enthousiast, die rijden met ons mee, dus het worden er wat meer. Is dat erg?”
“Oh?!” zei ik met een onderbuikgevoel “Hoeveel worden het er dan?”
“Rond de vijftig.” zei Jean Pierre.
“Vijftig??” riep ik verbouwereerd “Waar laten we die allemaal, die kunnen nooit allemaal in onze Grange! Dan zullen we buiten moeten zitten en hopen dat het mooi weer is!! Het is dan pas maart!”
“Joh, dat komt allemaal goed. We zijn wat gewend.”
“En hoe gaat dat dan met jullie paarden? Komen er dan ook vijftig paarden??”
“Ja natuurlijk, we spannen touwen in het bos bij jullie en maken ze daaraan vast. Er moeten alleen een paar grote bakken water staan, maar die neem ik van tevoren wel mee.”
Ik keek Marjo eens aan en die was in alle staten. Ik zag haar haar best doen een woede-uitbarsting in toom te houden.
Jean Pierre was nog niet de deur uit of de bom barstte!
“Hoe kan ik nou voor vijftig man koken, idioot!! Waar laten we ze? Hoe gaan we alles uitserveren?? Dat kan toch niet??!! En wat moet ik in hemelsnaam klaar maken voor 50 man??!!”
“Rustig, rustig nou, we gaan gewoon onze stinkende best doen, ik vraag wel aan Peter en Yvonne of ze ons willen helpen en we stellen wel een slim menu samen. Komt goed Schatje!!”
Peter en Yvonne wilden ons wel meehelpen met uitserveren en na verloop van tijd hadden we een handig menu samengesteld dat we makkelijk in grote hoeveelheden en ruim van tevoren konden voorbereiden:
• Een stevige soep
• Boeuf bourguignon met rijst
• Kaasplank met o.a. Roquefort kaas
• Abrikozentaart met slagroom
• Koffie of thee
Een week van tevoren kwam Jean Pierre nog even langs om watertonnen en balen hooi voor de paarden te brengen.
“Oh, da’s waar ook!” zei hij “een aantal familieleden vonden het leuk met ons mee te lunchen. Kan dat?”
“Wat? Ja maar hoeveel komen er dan??”
“Uhh, vijfenzestig” zei hij onverbloemd.
“Vijfenzestig, dat kan er ook nog wel bij” dacht Marjo. “Of we nou met 50 man of met 65 man het schip ingaan!!”
“Hoe laat arriveren jullie?” vroeg ik aan Jean Pierre.
“Rond een uur of twaalf en rond tweeën moeten we echt weer door!”
Die beruchte zondag in maart was het de hemelzijdank prachtig weer, het zonnetje scheen en het was zowaar aangenaam buiten. De hele ruiterploeg arriveerde en een aantal gasten kwamen met de auto. De paarden werden met tuinslangen schoongespoten en in het bos aangelijnd. Dankzij de hulp van Peter en Yvonne konden we alles snel uitserveren en rond een uur of vier zat iedereen nog steeds heerlijk na te borrelen.
Ook maakten wij kennis met de meest curieuze eetgewoontes die door de jaren heen steeds bizarder werden. Vegetariers, veganisten, de vreemdste allergieën, tot ‘dat lust ik niet of ken ik niet’.
“Ik lust geen tomaten, wel als ze gebakken zijn.”
“Ikzelf ben veganistisch, mijn man lust alleen vlees. Ik hoop dat dat niet te lastig voor je is?”
“Ik ben veganistisch, dus geen dierproducten, geen eieren, boter, kaas, geen vis, dus ook geen visolie en ik ben allergisch voor noten en ik lust geen paprika!”
Wat moet je in hemelsnaam klaarmaken voor deze mensen?
Wij hadden ooit eens gasten voor een week waarvan hij vegetariër was. We konden natuurlijk niet al onze gasten een week lang vegetarisch te eten geven, dus Marjo heeft zich dagenlang met dubbel koken in allerlei bochten gewrongen om het meneer naar de zin te maken.
Op een gegeven moment hadden we biefstuk op het menu. Marjo had voor onze vegetariër een zalmmootje gebakken. Toen we uitserveerden, hoorde ik hem tegen zijn tafelgenoot zeggen:
“Nou . . . nu ik zo’n sappig biefstukje zie, had ik daar eigenlijk ook wel trek in!”
Ik dacht dat ik ontplofte!!
Engelsen waren moeilijke eters. Ze wilden altijd exact weten wat er geserveerd werd en tot in detail alle ingrediënten weten. Als er ook maar enige twijfel was, gingen ze toch maar liever in een restaurant eten. Alsof ze daar wel zouden weten wat ze precies voorgeschoteld kregen.
Tijdens het ontbijt informeerde ik altijd wie er die avond mee aten.
Oh, leuk, gezellig, ja doe maar!”
Verder op de dag rond een uur of vijf “Oh ja, uh, Kees, we eten toch maar in de stad vanavond!” Ggrrrr!!! Ik zei dan maar niet dat alles al klaar was.
Of, als ik dan weer eens vroeg wie er mee aten:
“Wat staat er op het menu Kees?”
“Kip in pittige saus met aardappelrondjes en een salade.”
“Oh, heerlijk, geweldig, noteer ons maar!”
“Oh, uhm, Jantje? Vroeg ze dan aan haar zoontje van zes “Lus jij kip?”
“Nee! Da lus ik nie!!” zei het knaapje resoluut!
“Oh, uhh, nee Kees dan toch maar even niet!!”
In het begin kookte Marjo zes keer per week. Na een paar jaar stelden we dat bij tot vier keer per week, drie keer per week en gingen we steeds vaker, samen met iedereen, uit eten, wat overigens ook enorm geapprecieerd werd door onze gasten. Ik had dan soms een dealtje met de kok dat wij met z’n tweetjes gratis aten wanneer we met een groep van tien of meer kwamen.
Vaak stuurde ik gasten door naar restaurantjes in de buurt. Dat creëerde veel ‘good will’. Ik stuurde ze het liefst naar Francois, een uiterst sympathieke gozer. Zijn vrouw die in de keuken stond was een regelrecht serpent die absoluut niet met gasten om kon gaan. Als ik Francois belde, konden onze gasten altijd terecht.
Maar soms kreeg ik haar aan de lijn:
“Bonjour Fabienne” zei ik dan zo opgewekt mogelijk.
“Oui, wat wil je?” vroeg ze botweg met een chagrijnige stem.
“Kan ik vanavond vier mensen naar jullie toesturen?”
“Oh nee, absoluut onmogelijk!! Ik heb al zestien man, désolée!” en bam hoorn op de haak.
Ik wachtte dan altijd een uurtje en belde dan nog eens tot ik Francois aan de lijn kreeg:
“Bonjour Francois”
“Ah, bonjour Kès, comment ça va?”
“Kan ik vanavond vier mensen naar je toesturen?”
“Ja natuurlijk joh, geen enkel probleem, graag zelfs, dank je wel.”
“Dat wordt zo meteen gelazer in de keuken daar!” dacht ik onwillekeurig. Maar aan het eind van de avond hadden onze gasten weer een geweldige avond gehad en heerlijk gegeten.