Door: Kees Wijnen
Een van de zaken waar je je als chambres d’hotes eigenaar wel eens zorgen over maakt is wat voor gasten je krijgt. Er rolt een reservering binnen van meneer en mevrouw zussemezo wonend in Verweggistan. Wat zijn dat voor mensen en hebben zij dezelfde perceptie van chambres d’hotes als dat wij dat hebben? Soms krijg je wel eens gasten die geen idee hebben wat chambres d’hotes in feite is en denken dat het net zoiets is als een hotel. Eenmaal op de kamer bellen ze je bijvoorbeeld voor “roomservice.”
Soms lees je wel eens verhalen van concullega’s over gasten die zonder te betalen met de noorderzon vertrokken zijn. Dat is ons gelukkig nooit gebeurd. Ook wisten we zo langzamerhand de echte reserveringen te onderscheiden van de nepreserveringen. Want mensen, geloof me, er komt wat rotzooi binnen via internet. Meestal uit de Ivoorkust of omringende landen. De reserveringsaanvragen worden ook steeds geraffineerder en er wordt op allerlei slinkse manieren geprobeerd je bankrekening te plunderen.
Maar goed, op een dag kregen we een reservering binnen voor alle kamers voor een week. Kijk dat zijn nog eens reserveringen waar je mee vooruit komt in het leven. Het was echter een motorclub uit Normandië! Of er parkeergelegenheid was voor acht Harley Davidson motoren!
“Daar zul je het hebben” dachten wij meteen “Nu zijn we de klos! We kunnen ze moeilijk weigeren! Bovendien zo’n reservering laat je niet gauw schieten!”
We kregen al visioenen van de aankomst van Hells Angels die hier neerstreken, bezit namen van ons domein en alles kort en klein sloegen. Op een gegeven moment kwam keurig netjes de aanbetaling binnen.
De dag was daar. Ze zouden vandaag aankomen. Laten we er maar het beste van hopen! Op een gegeven moment hoorden we in de verte een enorm kabaal aanzwellen. Onmiskenbaar het karakteristieke Harley geluid.
“Daar zul je ze hebben” en we gingen alvast op de uitkijk staan.
Met veel geronk, gerook en gepruttel kwamen er acht motoren aangesnord. In formatie keurig netjes achter elkaar. Ze stalden hun motoren en 12 angstaanjagende motorrijders in leren Jacks met emblemen, onder de tattoos, met glanzende zonnebrillen onder hun zwarte helmen kwamen naar ons toegelopen.
We wisten het nu zeker! We waren de klos. Dit konden alleen maar Hells Angels zijn! Met knikkende knieën nodigden we ze uit voor een drankje in de bar. Daar hadden ze wel oren naar. Ze stierven van de dorst na 800 km op de motor. De leider van het stel, een zeer vervaarlijk uitziend individu met een kale kop en een vlechtje in zijn sik, onder de tattoos en oorbelletjes in, leidde zijn ploeg naar de bar. De dames zagen er niet minder afschrikwekkend uit, eveneens tattoos, piercings, vijf ringen aan iedere vinger. De mannen bestelden een grote pot bier, de dames een witte wijn. Uiteraard hadden ze een table d’hotes besteld en om 8 uur ’s avonds gingen we aan tafel. Ze lieten het zich goed smaken en de stemming was opperbest. Dat zal wel een latertje worden!
“Misschien valt het allemaal nog mee” hoopten we. “Dit zal wel een latertje worden”
Na de maaltijd kwamen hun routekaarten tevoorschijn en stippelden ze een rondrit uit voor de volgende dagen. Ze zouden morgen rond een uur of tien vertrekken en dan rond vijven weer terug zijn, want zo’n pot bier en heerlijke maaltijd zagen ze wel weer zitten. Rond elven ging de hele club al naar bed.
Ze waren bekaf, wij ook trouwens.
De volgende ochtend waren ze alweer vroeg op. Ik was net de ontbijttafel aan het dekken. Ik zag een aantal van hen druk bezig met hun motoren. Ik ging maar eens een kijkje nemen. Ze waren druk in de weer om met poetsdoeken hun trots nog glimmender dan glimmend te krijgen. Eigenlijk waren het alleraardigste lui met gevoel voor humor. Als je ze zo bezig zag, waren het eigenlijk “doetjes”!
Ik vroeg “Wat kost zo’n ding nou?”
“Deze hier is 44.000€. Maar” zei hij er direct bij “Er zitten voor zo’n 25.000€ aan accessoires op”
“Sakkerloot, dat is geen kattenpis!” dacht ik.
Na het ontbijt gingen ze weer op stap en hebben een toer van 200 km gemaakt door de Vallée du Tarn.
Tegen het eind van de middag hoorden we ze alweer van verre aankomen ronken. Zij installeerden zich aan de bar en er gingen weer enorme hoeveelheden drank doorheen.
“Ja” zeiden ze “Als we rijden geen drup alcohol hè! Nee, nee, dat kan echt niet. Kun je je niet meer concentreren! Dus je snapt, nu we thuis zijn, lusten we er wel een paar!”
Die dag zouden er ook Engelsen aankomen. George en Mildred. Zij zouden ook mee eten. Op een gegeven moment begon het enorm te hozen. Het kwam met bakken uit de lucht. Het Engelse stel zou er al moeten zijn, maar taal nog teken. We hadden hun mobiele nummer dus ik heb ze maar eens gebeld. De verbinding was heel slecht, doordat er veel achtergrondherrie was, waren ze nauwelijks te verstaan.
“Ja, sorry, we zijn er bijna! Volgens de GPS nog tien minuten. Het weer zit een beetje tegen, sorry.” Na een half uur nog steeds geen George en Mildred. Vreemd, ze hadden er toch allang moeten zijn! We zijn ten langen leste toch maar aan tafel gegaan.
Net aan de soep ging de deur open en stapten 2 compleet verzopen figuren met paraplu’s in lange zwarte rubber jassen, zuidwesters en motorbril op naar binnen. Het leken wel twee leden van een ontsmettingsteam!
“Here we are, we finally made it!” en ze schudden ieder een liter water van zich af.
“Hello, how are you?” verwelkomden wij onze Engelse gasten. “Hoe komen jullie zo nat??”
“Ja, weet je we hebben een open auto, een BRA”. BRA, dat zei ons op dat moment even helemaal niks.
“Kun je die dan niet afsluiten?”
“Nee, dat kan niet. We doen dan deze kleding aan en met de paraplu’s is het nog enigszins te doen. We kunnen alleen niet harder dan 40 km per uur, daarom zijn we zo laat!”
Nieuwsgierig geworden gingen we met de hele club eens kijken. Het bleek een autootje te zijn met drie wielen. Het was in feite een omgebouwde deux chevaux!!
“En zijn jullie daarmee helemaal uit Engeland gekomen??”
“Ja zeker, het duurt wel even, maar het is te doen.”
“Kom aan tafel iedereen, jullie zullen wel honger hebben!”
Even later hadden we weer een van die avonden met zo’n gouden randje. De stemming zat er goed in. De motorrijders konden het enorm goed vinden met George en Mildred, ondanks de taalbarrière.
Onze Hells Angels angst was inmiddels helemaal verdwenen!
De volgende dag ging de motorclub weer vertrekken. We namen afscheid met drie dikke zoenen.
“We hebben een geweldige tijd bij jullie gehad en we komen zeker terug, maar dan met de hele club!!”
“Geen probleem, kom maar op!!” Zeiden wij in koor.
Het jaar daarop streek er een groep met 8 Lomax kitcars bij ons neer. Een ook op de Deux Chevaux gebaseerd raceautootje, maar dan met vier wielen. Je koopt een kit, je stript je oude deux chevaux, je monteert een compleet nieuwe carrosserie en er ontstaat een blits racekarretje! Ook zij maakten vele rondjes in onze omgeving en trokken veel bekijks. Met hen hadden wij ook geweldig amusante tijden.