Uit: ‘DROP’, super mooi magazine voor alle Frankrijk liefhebbers.
Voor abonnement, lesamisdedrop.fr
Zelfgemaakte drop Ja, hoe maak je drop? Dat werd een ontdekkingstocht voor Johan Steendam en René Reint Horstman uit Montignac-Lascaux (24). De afgelopen drie jaar hebben ze besteed aan het ontwikkelen van ca. 25 recepten voor eerlijke drop zonder geur-, kleur- of smaakstoffen.
Johan is begonnen met een recept van internet. Zo werden zoethoutstengels geknipt en gekookt en alles werd gedaan volgens dat recept. Resultaat: na vier dagen groene paddenstoeltjes. Ook mooi, maar niet de bedoeling. De vermoede fout in het recept werd naar eigen inzicht hersteld en de eerste echte drop was klaar. Maar was het lekker? Nee. Niet echt, het was meer ‘herkenbaar’ als drop en het werd in elk geval niet groen. René hoorde hierover, ging zich ermee bemoeien en bracht zijn takkenversnipperaar mee. Dat was een verademing na het met de snoeischaar knippen van zoethoutstengels. Het begin was er! Vervolgens ontdekte René groothandels die de basis-ingrediënten konden leveren, bijvoorbeeld 5 kilo zoethoutpoeder in plaats van zoethoutwortels. En er kwam een wijnpers. Nu kon drop mét en zonder zoethoutvezels gemaakt worden. Dat gaf dezelfde smaak, maar met een heel andere textuur. Door de vezels doe je veel langer met drop. Ons 25-km-dropje reist ook echt 25 kilometer op de péage met je mee. Onafhankelijk getest!
Als er geen drop is? Dan maak je het lekker zelf!
Ja, maar hoe dan? Het duurde even voordat dat gemakkelijk ging. We gebruiken alleen pure ingrediënten en dat leidt soms tot excentrieke smaken als gemberdrop, DZF (dubbelzoute frambozendrop), zoete peperdrop, appeldrop en meer. Het zoethoutpoeder wordt ingekookt in een vaste hoeveelheid water. Meestal wordt gewerkt met makkelijke eenheden: een pot jam, pot honing, pot appelstroop… Dat is de basis. Aan die basis worden standaardingrediënten als gelatine, maïzena en salmiakzout toegevoegd. Deze basis bepaalt voor een deel ook de hardheid en beet van de uiteindelijke drop. Daarna wordt de smaak bepaald. En zo ontstaat de dropsoep, met een verleidelijk ‘proef-mij’-gehalte. Nadat de soep iets is afgekoeld, is het: overgieten in een stevige diepvrieszak, puntje eraf knippen en ‘droppen’ op bakpapier. Soms worden flexibele ijsbakjes met dierenfiguurtjes gebruikt. Ook dat lukt inmiddels aardig, maar pas na veel gesneuvelde ‘pinguïnsnaveltjes’ en ‘vogelpootjes’. Die braken nogal makkelijk bij het uit de mal drukken. Er is aardig wat ‘gemankeerde’ drop gemaakt.
Vooral het drogen vraagt aandacht
In een fabriek staat van alles dat wij missen, dus wordt een en ander uitgeprobeerd en dat leidt soms tot ‘iets’. Tot nu toe blijken geduld en consistentie de belangrijkste vereisten; ‘ vooral niet te snel’. Een magnetron blaast drop letterlijk op, de suiker karamelliseert en barst uit het drop-vel. Dat smaakt dan zoals het eruit ziet… Een oven met een goede temperatuurinstelling (ca. 50-60°C) werkt al een stuk beter. Drogen op de kachel of op (dubbele) radiatoren kan ook. Dan duurt het iets langer voor de drop droog is. En pas op: de drop is dan ‘in zicht’ en verdwijnt waarschijnlijk voor een groot deel voortijdig…
Het is vooral een leuke bezigheid, misschien droppen we ooit een mini-cursusje. Eventuele vragen mogen naar dropmaken@gmail.com. •