Van AI tot AN
Zoals u ongetwijfeld heeft gemerkt, stond het begin van de week in het teken van AI, oftewel Articial Intelligence (wat de Fransen dan natuurlijk vertalen, francophonie oblige, tot IA – Intelligence Artificielle). Net als bij de Olympische Spelen afgelopen zomer, waren de ogen wereldwijd op Frankrijk gericht, waar de ‘Sommet de Paris sur l’intelligence artificielle’ plaatsvond. Onder de vele komende- en gaande delegaties bevonden zich natuurlijk ook onze Nederlandse ministers. Premier Schoof moest helaas verstek laten gaan, maar vanaf zondag jl. hadden we Zsolt Szabó op bezoek, de Staatssecretaris voor Digitalisering en Koninkrijksrelaties (Haagse afkorting: StasBZK). Vaak is zo’n grote top hét moment voor bewindspersonen om te kunnen spreken met hun evenknieën, zo kunnen ze in korte tijd een kleine tour du monde maken. Maar de hoofdmoot van het bezoek bestond uiteraard uit allerlei sessies rondom AI. Vanaf maandag kwam ook Dirk Beljaarts daarvoor naar Parijs, onze minister van Economische Zaken.
Kunstmatige intelligentie is een hot item. Zij biedt enorme kansen voor onze economie en samenleving. AI wordt gebruikt voor allerlei toepassingen zoals het genereren van teksten, beelden, opstellen van analyses en wat dies meer zij. Er zijn ook risico’s aan, zoals cybercriminaliteit, fake news, inbreuk op privacy en fraude. Dat geldt des te meer als AI ook een rol gaat spelen bij het nemen van beslissingen, zeker op terreinen als defensie of rechtspraak.
Deze top was dus een belangrijk moment om samen met toonaangevende landen, bedrijven, wetenschappers en maatschappelijke organisaties de kansen te pakken en de risico’s van AI in goede banen te leiden. Op de top werd heel duidelijk dat, hoewel iedereen erkent dat er zowel kansen als risico’s zijn, forse verschillen van opvatting bestaan over wat goed beleid is. De Amerikaanse Vice-President J.D. Vance bijvoorbeeld hield, in lijn met de belangen van de grote techbedrijven uit de VS, een hard betoog tegen regulering. Veel andere landen denken juist dat goed vormgegeven regels ook kunnen helpen bij het wegnemen van de zorgen over AI, en zo bij de acceptatie door het grote publiek. Nederland onderschrijft, ook in EU-verband , de verklaring voor veilige, verantwoordelijke en mensgerichte AI die door een zestigtal landen werd onderschreven.
Op de middag na de AI-Summit organiseerde de ambassade in samenwerking met het bedrijf ASML een ronde tafel over het versterken van de Frans-Nederlandse samenwerking op het gebied van AI en investeringen in de productie van halfgeleiders in de EU, waarbij bedrijven, investeerders en onderzoeksinstellingen aanwezig waren.
Daarna was het tijd voor de officiële opening van het Nederlands-Frans Economisch Jaar door minister Beljaarts en zijn collega Eric Lombard samen met de Nederlandse en Franse werkgeversorganisaties, MEDEF voorzitter Patrick Martin en VNO-NCW vice-voorzitter Theo Henrar (ook voorzitter van FME, de werkgevers in de technologische industrie). En met een groot aantal toonaangevende Franse en Nederlandse bedrijven, want zij zijn natuurlijk de hoofdrolspelers.
Frankrijk en Nederland zijn belangrijke economische partners, met een handelsvolume van €96 miljard euro. De Nederlandse export naar Frankrijk is met ruim 60 mrd duidelijk groter dan die naar de China (25 mrd) of zelfs de VS (50 mrd). Nederland is de 4e grootste buitenlandse investeerder in Frankrijk (€101 miljard aan directe buitenlandse investeringen in 2023), terwijl Frankrijk de 2e grootste buitenlandse investeerder in Nederland is (€195 miljard aan directe buitenlandse investeringen in 2022).
Bij het bezoek van president Emmanuel Macron aan Nederland in 2023, hebben beide regeringen besloten om van 2025 het tweede FR-NL Economisch Jaar te maken, tien jaar na de eerste editie in 2015. Gedurende het hele jaar zullen we de samenwerking bevorderen in sectoren als Key Technologies (halfgeleiders, Quantum & Cyber), Aerospace, Energy, agrofood en start-ups. Na het Olympische jaar 2024, gaan we ons in 2025 opnieuw niet vervelen.
Op woensdag en donderdag begeleidde ik onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Eppo Bruins. Zijn bezoek stond in het teken van onze samenwerking op het terrein van hoger onderwijs en wetenschap. Met zijn Franse collega op het terrein van hoger onderwijs en onderzoek, minister Philippe Baptiste besprak hij de Frans-Nederlandse samenwerking op het terrein van kennisveiligheid, gezamenlijke onderzoeksfaciliteiten zoals de Einstein Telescoop en uitwisseling van studenten en onderzoekers. Nederland wil graag samen met België en Noordrijn-Westfalen een derde generatie zwaartekrachtgolfdetector bouwen in de Euregio Maas-Rijn, de Einstein Telescoop. Frankrijk is al heel lang een voorloper op dit onderzoeksterrein. We gingen daarom ook naar het IJCLab van de Saclay Universiteit ten zuiden van Parijs. Ik moet toegeven dat ik af en toe inhoudelijk even afhaakte bij de enthousiaste discussies tussen minister Bruins (zelf kernfysicus) en de onderzoekers. Wat wel bleef hangen is dat dit type telescoop niet alleen nieuwe inzichten kan opleveren over de oorsprong en de grenzen van het heelal, maar ons bovendien heel veel nieuwe kennis en technologie kan opleveren die ook op allerlei andere terreinen toepasbaar is.
Het tweede hoofdthema van zijn bezoek was cultuur. Zo ontmoette hij de charismatische, ofschoon nu door verkoudheid wat matte, minister van Cultuur Rachida Dati. En we bezochten we het Van Doesburghuis in Meudon, even buiten Parijs dat na een ingrijpende opknapbeurt weer strak in de verf (wit, zwart, rood, blauw, geel) staat. De veelzijdige kunstenaar Theo van Doesburg was samen met Mondriaan en Rietveld een van de voorlieden van De Stijl. Het huis dat hij rond 1930 in Meudon bouwde was zo modern dat het bijna honderd jaar later nog een inspiratiebron voor architecten is. Sinds de jaren tachtig fungeert het Van Doesburghuis als kunstenaarsresidentie, waar intussen al ruim 70 kunstenaars, schrijvers, musici en vormgevers nieuw werk konden creëren, onderzoek doen en hun netwerk in Parijs uitbreiden. Dichter Babeth Fochind verblijft er deze maanden en vertelde vol vuur over de inspiratie die dit bijzondere huis voor haar werk oplevert. Heel bijzonder dat er in deze roerige tijden toch nog ruimte is voor poëzie en verstilling.
Even iets heel anders. De toenadering tussen de Franse en de Nederlandse zakenwereld leidt ertoe dat er ook steeds meer Franse managers bij Nederlandse bedrijven worden aangesteld. Bij ondernemingen als Akzo Nobel, ASML, Heineken, Signify zitten nu Fransen in het bestuur. Deze week sprak ik met een belangrijke nieuwkomer, Marguerite Bérard, binnenkort bestuursvoorzitter van ABN Amro. Ze is al begonnen Nederlands te leren, bij ‘de nonnen’, het taleninstituut Regina Coeli in Vught. We hebben het ontbijtgesprek nog maar even in het Frans gevoerd, maar de begroeting in het Nederlands belooft veel voor de toekomst. Met mevrouw Bérard kiest ABN Amro voor een dynamische bestuursvoorzitter die niet alleen het bankiersvak door en door kent, maar ook goed is in de overheidscontacten en een internationale blik heeft.
Van alle andere boeiende ontmoetingen van deze week, wilde ik er nog eentje uitlichten. Bij mijn Belgische collega lunchten we met Alain Duhamel (1940), de beroemde politiek journalist en chroniqueur. Hij werd altijd gevraagd om de grote interviews met Franse presidenten of premiers ministres te houden. Zijn politieke belangstelling begon toen Charles de Gaulle opnieuw president werd (1958!), maar hij is nog helemaal thuis in de machinekamer van de Franse politiek. Heel interessant om te kunnen spreken met iemand die de huidige politiek in een historisch perspectief kan plaatsen.
Ik sloot mijn week gisteravond af in ons Atelier Néerlandais (AN), dat na vele jaren aan de Rue de Lille moest verhuizen en waarvoor we na lang speuren een prachtige nieuwe plek vonden aan de Avenue Victoria, pal in het centrum van Parijs. En hoewel het Atelier al een paar maanden in bedrijf is, mocht ik het nu dan toch officieel heropenen in aanwezigheid van veel van de leden (kunstenaars, ontwerpers, creatieve bedrijven) die het Atelier gebruiken om zich in Parijs te presenteren. Toen ik de nieuwe ruimte voor de eerste keer zag was deze voorzien van paarsblauwe betimmering en was de sous-sol een spelonk met nog de sporen van de bekende meubelwinkel die hier vroeger zat. Nu hebben we hier een prachtige lichte ruimte die zich perfect leent voor het uitdragen van wat Nederland aan creatief ondernemerschap te bieden heeft. Een leuke verrassing was dat ook oud-minister van OCW Robbert Dijkgraaf met zijn vrouw, de schrijfster Pia de Jong, kwam binnenwandelen. Ze waren privé in Parijs en wilden deze feestelijke gelegenheid niet missen.
Een gevarieerde week, die ik dit weekend nog een beetje ga herkauwen. Tot volgende week!
Jan Versteeg
Microchips en conferenties
Vorige week ben ik niet toegekomen aan mijn wekelijkse bericht, vanwege de ambassadeursconferentie in Den Haag. Na een kort bezoek aan Grenoble heb ik in de TGV naar Gare de Lyon gelukkig even de tijd om terug te blikken op de afgelopen twee weken.
Iedere januari worden alle ‘chefs de poste’ naar Nederland teruggeroepen voor de jaarlijkse conferentie op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het gaat dan om alle ‘bilaterale’ ambassadeurs (die Nederland bij een of meer nationale regeringen vertegenwoordigen, in mijn geval de Franse, de Monegaskische en de Andorrese overheid). Maar ook om onze permanente vertegenwoordigers (PV’s), dat zijn de ambassadeurs die namens Nederland meesturen bij internationale organisaties zoals de NAVO, de Europese Unie en de VN. Tenslotte zijn de beroeps-CG’s (consuls-generaal) uitgenodigd, dat zijn de diplomaten die leiding geven aan – uiteraard – een consulaat-generaal, een kantoor van Nederland in een grote stad die niet de hoofdstad van een land is, denk aan Düsseldorf, Antwerpen, New York, Shanghai, Kaapstad of Sydney. De consulaten-generaal zijn beroepsposten met een aantal stafleden en hebben vaak een belangrijke rol op het gebied van de handel, de cultuur en de zorg voor de Nederlanders in hun regio. Misschien viel u op dat ik schreef ‘beroeps-CG’s’: dat is omdat we juist in ons ambtsgebied ook een ‘honoraire’, dus onbezoldigde, consul-generaal hebben, te weten de onvolprezen Arie van ’t Hof in Monaco. Zijn taken zijn grotendeels te vergelijken met die van de honoraire consuls die we in de Franse provinciesteden hebben, maar omdat hij in een soeverein vorstendom opereert is besloten hem de status van ‘honorair consul-generaal’ te geven.
Terug naar de ambassadeursconferentie. Als je je land goed wilt vertegenwoordigen in het buitenland, is het onmisbaar dat je nauw voeling houdt met Nederland. Die jaarlijkse ambassadeursconferentie is daarvoor ontworpen. Vijf dagen lang is er een programma, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. We worden uitgebreid toegesproken door de Minister-President, door de Minister van Buitenlandse Zaken, door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en er zijn deelsessies met een groot aantal andere ministers. Ook gaan we op Paleis Noordeinde bij ons staatshoofd op bezoek. Behalve Koning Willem-Alexander waren daar ook de Koningin en Prinses Margriet met haar echtgenoot professor Van Vollenhoven. Een middag lang gingen we in gesprek met leden van de Eerste en de Tweede Kamer. Daarnaast waren er een groot aantal themadiscussies (over veiligheid, economie, internationale handel), sommige intern, sommige met externe deskundigen of journalisten.
Ook werden we bijgepraat over de bezuinigingen die er gaan komen, zoals u weet moet het ministerie flink inkrimpen en wordt er ook fors gekort op het budget voor ontwikkelingshulp. Op dit moment is men de precieze plannen nog gaan uitwerken, maar dit voorjaar zullen er pijnlijke beslissingen moeten worden genomen. U kunt zich voorstellen dat dit de medewerkers van het ministerie en op de posten flink bezighoudt: het gaat om hun banen en om het werk waarvoor ze zich dagelijks inspannen. En dat werk is de laatste jaren niet rustiger geworden, met alles wat er in de wereld aan de hand is.
Bij de hoogtepunten horen ook altijd de ontmoetingen met mensen van buiten de Rijksoverheid. Zo hadden we op woensdagavond een receptie aangeboden door burgemeester van Den Haag, Jan van Zanen. Daarbij worden honderden mensen uitgenodigd die om zeer verschillende redenen af en toe een beroep op de ambassades doen. Daar sprak ik bijvoorbeeld met bestuursleden van de Vereniging Belangenbehartiging Nederlandse Gepensioneerden in het Buitenland, die een aantal vragen en opmerkingen hadden over ons consulaire werk. Maar ook met de rector van de Universiteit van Amsterdam die wilde delen welke vooruitgang er is geboekt in de samenwerking met Frankrijk over ‘quantum computing’.
Ook was er de ‘bedrijvendag’ waarvoor we dit keer naar Eindhoven afreisden. We hadden een aantal discussiesessies met het bedrijfsleven, en we hielden een soort spreekuur met ondernemers die plannen hebben in onze landen van vestigingen. Best een organisatie, want er deden honderden bedrijven mee, en er is bijna geen land ter wereld waarmee Nederland geen handel drijft. ’s Avonds mochten de ambassadeurs uit de G20-landen (de grootste economieën) nablijven. In Villa de Laak, de historische villa van Anton Philips die nog in vrijwel originele staat is, ontmoetten we tijdens een diner de industriële hoofdrolspelers in de regio Eindhoven. ASML, VDL, Philips, de Universiteit, maar bijvoorbeeld ook de voorzitter van ‘Brainport Eindhoven’, Jeroen Dijsselbloem, tevens burgemeester van Eindhoven. Leuk om hem terug te zien, want toen ik ambassadeur in Griekenland was en hij de Eurogroep voorzat, hebben we heel wat spannende momenten meegemaakt. Maar het was ook heel bijzonder om op die plek te zijn. Ik ben opgegroeid in de regio Eindhoven en veel in ons leven stond in het teken van Philips, het bedrijf waar mijn vader werkte. Warme herinneringen. 50 jaar later bloeit de Eindhovense regio opnieuw, dankzij ASML en alles wat er daaromheen gebeurt.
Toen ik maandag in Parijs terugkwam, was er het nodige in te halen. Het team had onder leiding van mijn plaatsvervanger Sara stug doorgewerkt. We zijn volop in voorbereiding voor de topbijeenkomst over kunstmatige intelligentie (AI) die dit weekend begint. Eigenlijk zou Minister-President Schoof daarvoor komen, maar die heeft helaas moeten afzeggen omdat hij een paar dagen uit de running was door de griep. Nu komen Minister Beljaars (Economische Zaken) en staatssecretaris Szabo (Digitalisering) om ons land te vertegenwoordigen. Bovendien komt Minister Bruins later in de week nog onze kant op voor een hele serie afspraken.
Ik ga even vlug door de eerste helft van de huidige week, anders wordt dit stukje te lang. Maandag stond in het teken van een ontmoeting met de Afrika-adviseur van president Macron en een diner bij ons thuis met onderzoekers en beleidsmakers in de visserijsector van Nederland en Frankrijk. De ministeries zijn al langer intensief met elkaar in gesprek, maar sinds enkele jaren hebben ook de onderzoekers van Wageningen een speciale relatie met het Franse onderzoeksinstituut IFREMER. Dit keer stond de toepassing van AI in de visserij op de agenda. Op dinsdag was ik uitgenodigd voor een ontbijt bij de Poolse ambassadeur, met als gast de Franse minister van Buitenlandse Zaken Jean-Noël Barrot. Een speciale kans om rechtstreeks van de minister te horen waar hij de accenten zet. Daarna ging ik op stap met collega Wouter Jurgens, Directeur Veiligheidsbeleid bij Buitenlandse Zaken en zijn delegatie, die met hun Franse collega’s kwamen spreken over Oekraïne, de komende NAVO-top en zogenaamde ‘hybride dreigingen’ (bijvoorbeeld cyberaanvallen en sabotage van civiele infrastructuur). De woensdag werd besteed aan de voorbereiding van de AI-top, het ontvangen van een aantal bezoekers en aan urgente interne zaken van de ambassade.
Op donderdagochtend ging ik op en neer naar Grenoble, met Hoofd Economische Afdeling Martijn Adelaar, voor een bezoek aan de beurs tech&fest, een aantal ontmoetingen met Franse tech-bedrijven, en een bezoek aan het Commissariaat voor kernenergie (CEA). Grenoble is de stad aan de voet van de Franse alpen met 63.000 studenten, vooral aan de technische opleidingen. De streek wordt ook wel ‘het Franse Silicon Valley wordt genoemd vanwege de vele bedrijven die zich bezig houden met halfgeleiders, ‘semiconductoren’ – zo zit er bijvoorbeeld het onderzoekscentrum van STMicroelectronics, waar ongeveer 4000 mensen werken. STMicroelectronics maakt hoofdzakelijk chips voor auto’s, en waar die twintig jaar geleden nog praktisch zonder computertechnologie reden, zitten ze er nu vol mee.
In de semiconductoren heeft Nederland grote belangen, vanwege bedrijven als NXP Semiconductors, ASMi, Nexperia en ASML waar lithografische machines worden gemaakt die semiconductors kunnen bouwen. Als dit onderwerp u interesseert, kan ik u van harte aanraden om de uitzending van Buitenhof terug te kijken van afgelopen zondag. https://www.youtube.com/watch?v=WalOiq0mrNw . Daar werd Jerome Fouquet, de CEO van ASML, geïnterviewd over zijn bedrijf, maar ook over de rol die semiconductoren spelen in de geopolitiek. Fouquet heeft overigens de Franse nationaliteit, het is een sector met sterke Europese en internationale banden.
Kortom, weer een bezig weekje. Nu even een weekendje met mijn zoon de batterijen opladen in de Alpen (wist u dat er een rechtstreeks TGV is van Parijs naar Bourg St Maurice, van waaruit je met een bergbaantje in zeven minuten in de sneeuw staat?). Maar volgende week wordt de echte topweek. Ik hoop u daar volgende vrijdag meer over te vertellen.
Goed weekend!
Jan Versteeg
Als een trein
Nadat ik vorige week een paar dagen zeer ontspannen (en geconcentreerd!) had gewerkt in een bijna lege ambassade, had ik verwacht dat we in week 2 weer rustig op gang zouden gaan komen. Beetje bijpraten met de collega’s, een enkel evenement, enzovoorts. Dus plande ik voor het eind van de week nog maar even een bezoek aan Nederland om een paar gesprekken te voeren die moeilijk over de telefoon gaan en mijn gezicht te laten zien in Den Haag en in Zeeland, de provincie die het meest naar Frankrijk kijkt. Dat rustige begin bleek wat anders te lopen, er was weer volop activiteit en ik moest de dagtrip naar Nederland nog bijna afzeggen. Maar wel fijn: bijna alle collega’s in Parijs zijn weer op hun plek en heeft zin om aan het nieuwe jaar te beginnen. Uitdagingen genoeg, we gaan ons best doen er een goed jaar van te maken.
Terwijl we op de ambassade het aansnijden van de ‘galette des rois’ nog even hebben uitgesteld, werd bij de Franse overheid het jaar met een knal geopend. Op de Franse ambassadeursconferentie, de week waarin alle ambassadeurs van de republiek in Parijs worden bijgepraat, hield president Macron een bevlogen redevoering. En hoewel de Franse president het binnenlands bepaald niet makkelijk heeft en menigeen beweert dat Frankrijk internationaal aan invloed verliest, spitst iedereen de oren als het Franse staatshoofd zijn visie op de wereld geeft. Al tijdens de toespraak verschenen de eerste persberichten, al snel gevolgd door vragen van collega’s. Voor de liefhebbers: de toespraak is terug te vinden op www.elysee.fr.
Bij de Franse ambassadeursconferentie was ik niet fysiek aanwezig, het buitenlandse corps diplomatique wordt daar traditioneel vertegenwoordigd door onze ‘doyen’, de deken, normaal gesproken de langstzittende buitenlandse ambassadeur. Misschien een aardig weetje: heel vaak is dat de nuntius, dat wil zeggen de ambassadeur van de Heilige Stoel, want het Vaticaan benoemt zijn vertegenwoordigers voor langere tijd. Zo ook in Parijs, waar de paus wordt vertegenwoordigd door kardinaal Celestino Migliore.
Wel mochten we, ambassadeurs en defensie-attachés, dinsdag allemaal aanwezig zijn bij de militaire opening van het nieuwe jaar. Die vindt plaats op het binnenplein van Les Invalides, in de schaduw van die met goud beklede koepel. Het Hôtel des Invalides was ooit een van de grote projecten van zonnekoning Lodewijk XIV. Met de bouw van dit enorme complex wilde hij het signaal afgeven dat Frankrijk goed zorgt voor zijn soldaten, en zo zekerstellen dat mensen dienst bleven nemen in het leger. Een beetje in dezelfde lijn begint de nieuwjaarsbijeenkomst van de Minister van Defensie met de uitreiking van onderscheidingen aan mensen die bijzondere prestaties hebben verricht in de Franse krijgsmacht. Daarna hield Minister Lecornu zijn toespraak over de grote uitdagingen die er op dit moment zijn voor de Franse en Europese defensie. Ook die bleek op veel belangstelling in andere hoofdsteden, waaronder Den Haag te kunnen rekenen.
Diezelfde middag kreeg ik op de ambassade bezoek van het Franse bedrijf Air Liquide dat al lang in Nederland actief is en kwam praten over de groeiplannen die ze in Nederland hebben. Meteen daarna stapte ik in de auto naar de Banque de France. Daar werd een rondetafelgesprek georganiseerd over de wat de consequenties zouden zijn als de aankomende Amerikaanse president zijn ‘America First’ plannen gaat uitvoeren, onder andere door forse invoerheffingen in te voeren. Dat kan gevolgen hebben voor de inflatie, voor de wisselkoersen, maar ook voor investeringsbeslissingen van wereldwijd opererende bedrijven. Opvallend dat er op zo veel plekken serieus wordt nagedacht over dezelfde onderwerpen. En dat in al die gesprekken duidelijk wordt dat onze diplomatie, ons veiligheidsbeleid, het energiebeleid en het economische beleid totaal niet los van elkaar gezien kunnen worden.
Dan was er deze week ook een bezoek van de Nederlandse Thesaurier-generaal, Jasper Wesseling, een van de bazen van het ministerie van Financiën. Hij kwam voor bijeenkomsten bij de OESO (de organisatie waarin de industrielanden over verstandig economisch beleid praten), waar mijn collega ambassadeur Jochem Wiers Nederland vertegenwoordigt. We maakten van de aanwezigheid van ‘de TG’ gebruik om met mensen van de ambassade en de vertegenwoordiging van de OESO een avond wat vrijer te praten over hoe Nederland, Frankrijk en Europa er in de rap veranderende wereld voorstaan. Het helpt ons om beter zicht te krijgen op het kader waarin we werken: wat is de tendens in Nederland, wat gebeurt er op wereldschaal, wat betekent dat voor ons werk op het middenniveau?
Dan nog een heel ander belangrijk punt. Misschien heeft u deze week het bericht in het Algemeen Dagblad (https://www.ad.nl/…/chaos-rond-paspoorten-van…/ ) kunnen lezen over de ergernis over paspoortaanvragen van Nederlanders in het buitenland. Als u in het buitenland woont en uw paspoort is verlopen, kan het een tijd duren voordat u aan de beurt bent voor een afspraak bij het consulaat voor een nieuw exemplaar.
Het is een klacht waar we in Parijs ook mee te maken hebben. Ook bij ons loopt kan de wachttijd tot wel twee maanden oplopen, en daar zijn we natuurlijk helemaal niet tevreden over. Ons consulaire team werkt keihard om zoveel mogelijk aanvragen te behandelen, onder meer door een aantal keer per jaar een pop-up-consulaat te organiseren in Franse steden waar veel Nederlanders wonen. De wachttijd kunnen we met onze bezetting, die best fors is maar niet onbeperkt, voorlopig niet helemaal terugdringen. Dat komt doordat het tien jaar geleden is dat de geldigheidsduur van het paspoort werd verlengd, wat sinds afgelopen jaar tot een zogeheten ‘paspoortpiek’ leidt. Het afgelopen jaar is een groot aantal paspoorten verlopen (meer dan gewoonlijk) en daardoor zijn er extra veel nieuwe aanvragen. We hopen dat we die wachtrijen zo snel mogelijk te kunnen verkorten. Tot die tijd wil ik u op het hart drukken om, als uw legitimatiebewijs binnenkort komt te vervallen, ruim op tijd een afspraak te maken bij de consulaire balie. Hier heb ik daar een linkje voor toegevoegd. https://www.nederlandwereldwijd.nl/paspoort-id…/verlopen
Zelf ben ik, na een tamelijk barre treinreis door een besneeuwd België en een hele serie afspraken in Den Haag, via Zeeland weer op weg naar huis. In het mooie Middelburg (ik ben niet onpartijdig) ging ik naar de nieuwjaarsontvangst van de provincie. Zeeland is de Nederlandse provincie die de ambassade het meeste tegenkomt. Dat komt onder andere door de nabijheid, door bedrijven die over de grens actief zijn, door de Franse militaire inzet in de Tweede Wereldoorlog. Maar ook vanwege de binnenvaartroute van de Westerschelde via Gent naar Frankrijk. Afgelopen jaar werd door de Belgische en de Nederlandse Koning bij Terneuzen een gigantische nieuwe zeesluis geopend. Die gaat er – zoals de Zeeuwse Commissaris van de Koning Hugo de Jonge met enige trots meldde – onder andere voor gaat zorgen dat de snelste route voor vrachtschepen naar Parijs via Zeeuwsch-Vlaanderen gaat lopen. Toen ik vanavond in de Middelburgse abdij tussen de honderden gasten uit allerlei sectoren liep, besefte ik ook weer eens hoe belangrijk het is om geregeld uit de Parijse zeepbel te stappen. Dan weet je weer voor wie we werken, dan hoor je weer eens wat andere geluiden. Ik wens u een fijn weekend,
Jan Versteeg
Even eruit
Ik had gezegd even uit de lucht te zijn, maar kan toch de verleiding niet weerstaan om wat belevenissen van de afgelopen week te delen die in verschillende mate met Nederland, Frankrijk en/of onze gedeelde geschiedenis maken hebben.
Allereerst de zaterdagochtend. Voordat we de jumelage tussen Kapelle (Zeeland) en Orry-la-Ville (Oise) gingen vieren, waren we uitgenodigd op het kasteel van Chantilly, de trots van de streek waar Orry in ligt. Ik neem aan dat veel Frankrijkliefhebbers het al kennen, het enorme landgoed ligt op een kwartiertje van snelweg A1 die de meesten van ons nemen op weg naar Parijs of het Zuiden. Chantilly is lang het stamslot geweest van de vermaarde Condé-familie, onder meer bekend vanwege de veldheer Le Grand Condé, die zowel rivaal als dienaar van Lodewijk XIV was. Aan zijn heldendaden is op Chantilly een hele galerij gewijd, die herinneringen oproept aan de Spiegelzaal van Versailles. In de 19de eeuw liet Henri d’Orleans, zoon van Koning Louis-Philippe (en broer van België’s eerste koningin Louise) het na de revolutie gedeeltelijk vervallen kasteel grootscheeps verbouwen om er zijn uitgebreide kunstcollectie in onder te brengen. Toen D’Orleans kinderloos stierf, schonk hij het kasteel en de ongelooflijke verzameling schilderijen aan het Institut de France, dat het geheel toegankelijk houdt voor het publiek. Het landgoed, dat ook een internationaal mekka voor de paardensport is, is na Versailles het grootste van Frankrijk. De schilderijencollectie hoeft alleen het Louvre voor te laten gaan. Er hangen zelfs schilderijen van Van Ruisdael, Van de Velde, Van Mierevelt en Scheffer. Ik snap eigenlijk niet waarom ik nooit eerder even afslag 8 (Senlis, Chantilly) heb genomen.
Na dit vroege en frisse museumbezoek togen we naar de ‘mairie’ van Orry-la-Ville. Daar werd een bord onthuld met het verhaal van de jumelage tussen de twee dorpen die allebei een belangrijk oorlogskerkhof kennen. In Kapelle liggen 228 Franse militairen begraven die in Nederland sneuvelden tijdens de Tweede Wereldoorlog. In Orry rusten 114 Nederlanders die in Frankrijk het leven lieten in de strijd tegen de Duitse bezetter. Na de onthulling van het bord liepen we in optocht achter de lokale fanfare aan naar de ‘salle des fêtes’ voor enkele toespraken en de plechtige ondertekening van het jumelage-akkoord. Kleinschalige, maar betekenisvolle contacten van mens tot mens tussen twee landen die veel delen.
Daarna ben ik rechtstreeks naar Nederland gereden voor de 85-ste verjaardag van mijn moeder. En daarna: vakantie! Zondag waren we in Leeuwarden om nog eens het prachtige Keramiekmuseum De Princessehof te bezoeken. Daarna door naar Hamburg, waar we de Franse pianist Jean-Yves Thibaudet zagen optreden in de ongelooflijke Elbphilharmonie, met Ravel en Saint-Saëns op het programma.
De dag erna bezochten we onder meer het ‘Mahnmal St. Nikolai’ waar stil wordt gestaan bij de bombardementen op Hamburg van juli 1943 waarbij meer dan 35.000 mensen omkwamen en 900.000 mensen de stad ontvluchtten. Maar er wordt vooral ook aandacht besteed aan de context hiervan: de Nazi-dictatuur, de sloop van de Duitse rechtsstaat en de door Hitler geëntameerde terreuroorlog die onder meer tot de vernietiging van Rotterdam in 1940 leidde. Indrukwekkend hoe de Duitsers zeker stellen dat dit nooit vergeten wordt.
Na ook nog wat stadse kerstsfeer te hebben opgedaan in Hamburg, hebben we het stuur weer naar Nederland gedraaid. We hebben de auto op de kade in Harlingen geparkeerd en zijn op de avondboot naar Terschelling gestapt. Parijs is een heerlijke stad om te wonen. Maar als je ook houdt van rust, wind en zee, dan is zo’n Waddenbezoek toch wel een hele goede manier om even een onderhoudsdosis te halen. Laat nu de Kerst maar komen. Nogmaals goede Feestdagen!
Jan Versteeg
Boot, Belle en Kapelle
Deze week weer even de regio in. Ik schrijf vanuit de trein op de terugreis naar Parijs vanuit Cherbourg waar ik met mijn Franse collega François Alabrune, ambassadeur van Frankrijk in Nederland en defensie-attaché kolonel Peter van Sorgen op bezoek was. We bezochten de scheepswerf van Naval Group waar de 4 nieuwe onderzeeboten van de Nederlandse marine in elkaar gezet zullen worden. Het gaat om een megaproject waarbij Naval Group samenwerkt met de Nederlandse industrie. Het is een win-win constructie: voor Naval zijn de Nederlandse bedrijven interessante partners omdat er ook in Nederland een traditie van onderzeebootbouw is, en voor Nederland is het een manier om op dit gebied een hoog technologisch niveau vast te houden. Het was buitengewoon indrukwekkend om een kijkje te nemen op de werf die al sinds 1899 duikboten bouwt, en waar er op dit moment 4 in aanbouw waren. Onderzeeërs horen bij de meest ingewikkelde apparaten die de mens kan bouwen, heel veel high tech systemen op een heel klein oppervlakte met extreme veiligheidseisen. Het was ook mooi om het enthousiasme van de mensen van Naval mee te maken: men heeft de Nederlandse onderzeebootdienst – die net als de Franse wereldwijd opereert – hoog zitten en kijkt ernaar uit om samen de nieuwste generatie boten te ontwikkelen.
Dan even terug naar het begin van de week die weer zeer gevarieerd was. Eens per jaar organiseert de consulaire afdeling – die hulp biedt aan Nederlanders in het buitenland – een dag waarbij we al ‘onze’ consuls in Parijs uitnodigen. Zoals u weet bestaat er een netwerk in heel Frankrijk van deze “supervrijwilligers”, vrouwen en mannen die onbezoldigd de Nederlandse staat vertegenwoordigen en bepaalde soorten assistentie bieden aan Nederlanders. Dat kan bijvoorbeeld gaan om een vervangend reisdocument, om assistentie bij noodgevallen of om het op weg helpen van Nederlandse bedrijven. Dat alles gebeurt onder verantwoordelijkheid van de ambassade, dus het is belangrijk om elkaar regelmatig te zien.
Vrijwel alle HC’s (Honorair Consuls) waren overgekomen vanuit de 12 plaatsen waar ze opereren: Ajaccio, Bordeaux, Brest, Caen, Calais, Lille, Lyon, Marseille, Monaco, Toulouse, Nice en Straatsburg. In Montpellier hebben we even geen consul, als u interesse heeft, laat het weten. Camille Trillat, onze HC in Marseille is extra in het zonnetje gezet om haar te bedanken voor haar grote inzet rond de Olympische Spelen in Marseille. Haar contacten en voorbereidende werk waren zeer fijn en nuttig. Niet alleen voor het consulaire team dat daar toen aanwezig was, maar ook voor het politieteam dat de Franse collega’s hielp bij het opsporen van eventuele explosieven.
De dag erop vond de feestelijke lancering van de gastleerstoel Isabelle de Charrière plaats op de residentie. Deze gastleerstoel heeft als doel om de studies Nederlands – Nederlandse taal, cultuur en literatuur – in Frankrijk te verrijken en de academische banden tussen Nederland en Frankrijk te versterken. In Frankrijk kun je aan 3 universiteiten Nederlands studeren
(Lille, Straatsburg en Parijs-Sorbonne) om een zogeheten “’licence” of “master” te behalen. Dankzij deze gastleerstoel kunnen drie Nederlandse hoogleraren een aantal gastcolleges en lezingen verzorgen aan de Franse universiteit waaraan ze verbonden zijn. Maar waarom heet deze gastleerstoel Isabelle de Charrière? Deze schrijfster kennen we in
Nederland vooral als Belle van Zuylen (1740-1805) maar na haar huwelijk met een Franstalige Zwitser (indertijd uit het vorstendom Neuchâtel) kreeg ze formeel deze naam. Ze is de Nederlandse literatuurgeschiedenis ingegaan is als een vrijzinnige, moderne, geëmancipeerde en verlichte schrijfster. Die bovendien ook nog verdienstelijk muziek kon componeren. Haar vermogen om te laveren tussen de Nederlandse en Franse cultuur belichaamt perfect de geest van uitwisseling en verbinding die met deze gastleerstoel ondersteund wordt.
Ook vond er op de residentie deze week een “déjeuner pensant” plaats: samen met onze Onderwijs en Wetenschap attachée Marije Feersma Hoekstra ontving ik een gezelschap van Nederlandse en Franse wetenschappers, onderzoekers, universiteitsdirecteuren en vertegenwoordigers van de beide ministeries van Onderwijs en Wetenschap. Het ging over de rol van de wetenschap(per) in een democratische samenleving. De discussies richtten zich met name op manieren om academische vrijheid en veiligheid binnen onze academische en wetenschappelijke gemeenschappen te behouden en te versterken. In de loop van de gesprekken kwamen ook het bestrijden van fake news aan bod en de cruciale rol van wetenschapscommunicatie bij het opbouwen van vertrouwen.
Hoewel het nu vrijdag is, is m’n werkweek nog niet helemaal voorbij. Morgen ben ik met m’n Franse collega François Alabrune in Orry-la-Ville, een dorp ten noorden van Parijs waar zich het Nederlandse militaire ereveld bevindt, de plek waar 114 Nederlandse slachtoffers van de 2e Wereldoorlog begraven zijn en waar we elk jaar op 4 mei de Dodenherdenking organiseren.
Deze zaterdag gaat Orry-la-Ville een stedenband aan met het Zeeuwse plaatsje Kapelle.
Je zou dit de tegenhanger van Orry-la-Ville kunnen noemen. Daar bevindt zich namelijk het ereveld met 228 graven van Franse militairen die ons in WW2 verdedigden of bevrijdden. Beide gemeenten zijn al sinds tientallen jaren veel in contact rondom de herdenkingen. Met deze “jumelage” die morgen wordt ondertekend door beide burgemeesters, willen ze nieuwe mogelijkheden voor samenwerking aangaan, tussen scholen, culturele- en sportverenigingen. En hiermee kijken ze samen dus niet meer alleen naar de historische en militaire banden maar richten ze zich ook op de toekomst. Het eerste concrete initiatief vond vorige week al plaats: een inwoner van Orry-la-Ville is naar Kapelle gefietst om een jonge boom te overhandigen aan de inwoners van Kapelle.
Terwijl we in Normandië waren werd bekend dat president Macron een nieuwe premier heeft benoemd. Het betreft de 73-jarige François Bayrou, al vele jaren een prominente figuur in het – overigens traditioneel niet erg populaire- midden van de Franse politiek. Hij begint onder een zeer moeilijk gesternte, Bayrou benadrukt dat zelf ook. Sommige commentatoren koesteren enige hoop dat hij, met zijn gematigde en op overleg gerichte stijl, voor de meest dringende onderwerpen (zoals de begroting voor 2025) oplossingen kan uitwerken die voor een brede groep partijen aanvaardbaar zijn. We komen er vast nog over te spreken, eerst even het stof laten neerdalen.
U zult de komende weken even niet van mij horen, we gaan een weekje op vakantie en dan Kerst vieren met onze dierbaren. Mijn plaatsvervanger Sara neemt het even over. Bijgaand nog een foto van het ambassadeteam waarmee we deze week een voorschot op Kerst namen. Ik kom begin volgend jaar weer bij u terug. Ik wens u fijne feestdagen!
Jan Versteeg
Omgevlogen
Het was een korte werkweek omdat ik maandag bij de diploma-uitreiking van mijn zoon op de Universiteit van Amsterdam was. In meerdere opzichten een bijzonder moment. Bijvoorbeeld omdat de levensfase ‘studerende kinderen’ nu ook alweer voorbij is: zijn jongste zus was hem net een paar weken voor met afstuderen. En ook omdat de plechtigheid in het voormalige Tropenmuseum was, 200 meter verwijderd van de plek waar ik zelf in de late jaren tachtig woonde toen ik afstudeerde. En natuurlijk vooral omdat er mooie woorden gezegd werden over de studieprestaties en de persoonlijkheid van degene waarvoor we kwamen.
Ondertussen hadden de collega’s op de ambassade bepaald niet stilgezeten, want deze week stond in het teken van de Libanonconferentie in Parijs, die werd georganiseerd door president Macron en Jean-Noël Barrot, de nieuwe Franse minister van Buitenlandse Zaken. Met de conferentie, waarvoor zowel landen in de regio als Europese en wereldwijde spelers waren uitgenodigd, werd gepoogd op verschillende terreinen iets van verbetering tot stand te brengen in Libanon. Allereerst werd nogmaals door een heel brede groep landen en organisaties opgeroepen tot een wapenstilstand. Verder werden financiële bijdrages verzameld voor humanitaire hulp aan de burgerbevolking uit zuid-Libanon, die door internationale organisaties zal worden verleend. Er werd gesproken over steun voor de opbouw van het leger van de Libanese regering, om op termijn in het zuiden voor orde en veiligheid te zorgen. Daarbij werd door de deelnemers wel benadrukt dat hiervan pas sprake kan zijn als er op democratische wijze een nieuwe president is gekozen. En er werd duidelijke steun uitgesproken voor UNIFIL, de VN-vredesmacht, die de afgelopen periode meerdere malen door Israëlisch vuur getroffen werd.
Frankrijk heeft een bijzondere band met Libanon, omdat het land na de Eerste Wereldoorlog en het uiteenvallen van het Ottomaanse Rijk een protectoraat werd van Frankrijk. Door de gedeelde geschiedenis woont er een grote Libanese diaspora in Frankrijk; en omgekeerd duizenden Fransen in Libanon.
Om Nederland te vertegenwoordigen kwam onze minister van Buitenlandse Zaken, Caspar Veldkamp naar Parijs. Het was de eerste keer dat hij hier was in zijn hoedanigheid als minister. Voor mij persoonlijk was het ook bijzonder om minister Veldkamp te mogen begeleiden, want we waren gedurende vele jaren collega’s, zelfs van dezelfde generatie en vaak actief op hetzelfde werkterrein. Zo waren we na elkaar ambassadeur in Athene. Het was een plezier hem in actie te zien, en tussendoor ook nog wat te kunnen bijpraten.
Waar mogelijk wil Nederland, samen met internationale partners, bijdragen aan humanitaire steun die door internationale organisaties wordt verleend aan de Libanese burgerbevolking. Zo maakte minister Veldkamp op de conferentie bekend dat Nederland nog 4 miljoen euro extra vrijmaakt voor humanitaire hulp ter plaatse. Een belangrijk onderdeel van zo’n conferentie is om collega’s te spreken, natuurlijk over Libanon, maar ook over andere onderwerpen die de internationale agenda beheersen. Zo sprak Veldkamp onder meer een aantal collegaministers, waaronder zijn Franse collega Jean-Noël Barrot, de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Annalena Baerbock en de Jordaanse minister van Buitenlandse Zaken, Ayman Safadi.
Het was ook tof dat minister Veldkamp wat tijd reserveerde voor een informeel gesprek met de ambassadestaf, want de onrustige situatie, zowel in de grote wereld als thuis in Den Haag, leidt ook bij de collega’s tot veel vragen. De minister ging daar openhartig op in, waarbij hij aangaf wat zijn prioriteiten zijn, maar ook wat zijn persoonlijke afwegingen en drijfveren zijn.
Iets heel anders. Vanmiddag en vanavond staan er twee culturele activiteiten op mijn agenda, te weten de tentoonstelling van Marie-Cécile Thijs, de fotografe die in Nederland tot Kunstenaar van het Jaar 2024 is gekozen. We hebben het geluk dat ze in Parijs exposeert in Galerie XII in de Rue du Jardin Saint-Paul van Valerie-Anne Giscard d’Estaing; een galerie die ik bezocht samen met Lilian Widdershoven, coördinator van het Atelier Néerlandais. Marie-Cécile Thijs maakt ongelooflijke foto’s, zowel portretten met bijzondere elementen, als stillevens, bijvoorbeeld rondom het thema eten, als meer abstract werk. Ik kan u aanraden om een kijkje te nemen op haar website. https://www.mariececilethijs.com/. De expositie in Galerie XII is helaas maar tot 26 oktober, maar er komen ongetwijfeld nog andere kansen om haar werk te zien.
Overigens is ook de buurt waar die galerie is gevestigd een bezoekje waard. Heel vroeger waren hier, aan de rand van de Marais, een soort volkstuinen in het onbebouwde gebied bij de middeleeuwse stadsmuur. Daarna ontwikkelde zich daar een volkswijk, waar ook veel arme Joods migranten uit Oost-Europa terechtkwamen. In de eerste helft van twintigste eeuw werden hele huizenblokken onbewoonbaar verklaard. Pas na de verschrikkingen van de Duitse bezetting, toen veel Joods bezit op schandelijke wijze was onteigend, werd een deel van de oude gebouwen gesloopt en de rest opgeknapt. Paradoxaal is dit deel van de binnenstad nu een dure en hippe buurt met – inderdaad – veel galeries.
Niet ver daar vandaan speelt deze week het NDT (het Nederlands Danstheater) in het Théatre de la Ville, onder leiding van twee topchoreografen: Christos Papadopoulous en Chrystal Pite. Het Nederlands Dans Theater is wereldwijd een van de toonaangevende hedendaagse dansgezelschappen, en ook in Parijs is dat niet onopgemerkt gebleven (elke voorstelling is uitverkocht). We gaan daar vanavond een kijkje nemen. Mijn collega op de culturele afdeling, Agnès Raux, afgelopen woensdag bij de voorstelling, was na afloop razend enthousiast. Dat belooft wat voor vanavond. Volgende week lijkt een relatief rustige week te worden, aangezien in Frankrijk de ‘vacances de la Toussaint’ worden gevierd. Ik wens u een prettig weekend!
Jan Versteeg