Door: Kees Wijnen
Jan liep brommend en sputterend het pad af naar de camping. Jan en Rini stonden op onze mini-camping. Jan kwam steevast bij ons in de bar een borreltje pakken, nou ja . . . een paar, zeg maar! Rini bleef in de tent.
Jan was een goedgemutste goedzak, verlegen om een praatje. Jan praatte ook veel in zichzelf, viel ons op. Altijd als hij naar beneden liep, stootte hij allerlei bizarre kreten uit en stond soms midden op het pad luid te schreeuwen.
“Joh” zei iemand “het lijkt wel of hij Gilles de la Tourette heeft, je weet wel die ziekte waarbij je constant onbedwingbaar moet schelden” Daar leek het inderdaad op.
Op zekere dag liep hij met twee zware tassen die rammelden van de flessen het camping pad af.
“Zo, die gaat een feesje bouwen” zeiden we tegen elkaar.
Met de dag werd zijn gedrag vreemder. Regelmatig hoorden we behoorlijk wat tumult op het kampeerveldje.
“Ik geloof dat Jan en Rini weer ruzie hebben” zei een van onze gasten.
“Hoezo weer?” vroeg ik bezorgd.
“Nou, een paar keer per dag hebben ze het goed aan de stok met elkaar”
“Jan lust zo wel een borreltje en dan doet hij behoorlijk vreemd”
Vanaf dat moment probeerde ik het bij Jan bij één borreltje te houden, onder luid protest.
Op een gegeven moment hadden we het over Angel, onze Paysan en buurman. Angel stookt stiekem Eau de Vie, in grote hoeveelheden. Jan vond dit wel interessant en luisterde aandachtig.
De volgende dag had ik Angel aan de lijn.
“Bonjour Kes” (De Fransen noemen me altijd Kes of Kies, het uitspreken van het woord Kees blijkt voor hen een onmogelijke opgave.
“Bonjour Kes, ik heb hier een van je gasten aan de keukentafel. Of hij mijn Eau de Vie eens mocht proeven? Hij zit hier nu al een uur en is met z’n tiende borreltje bezig. Hij wilde absoluut wat van me kopen. Hij is nu weer onderweg naar jullie. Ik hoop niet dat ie van de weg afrijdt”
Op hetzelfde moment zag ik Jan met een zware 10 liter jerrycan het camping pad naar beneden afslingeren. Het was ons inmiddels klip en klaar; Jan had een stevig alcoholprobleem. Toen hij weer mompelend en schreeuwend naar beneden liep waren we het erover eens dat het geen Gilles de la Tourette was maar Korsakov!
Diezelfde avond hadden we tables d’hotes. Marjo had weer heerlijk gekookt. Plots kwam Rini naar boven. Die hadden we hierboven nog niet eerder gezien. Met tranen in de ogen vroeg ze of ik haar morgen naar het vliegveld wilde brengen. Ze wilde onmiddellijk naar huis. Jan en Rini kenden elkaar nog niet zo lang. Dit was een proefvakantie. Als het klikte wilde ze wel verder met hem.
“Nou” dacht ik “dat is dus behoorlijk mislukt”
Even later barstte ze in tranen uit en vond troost bij alle gasten. De volgende ochtend ben ik met Jan gaan praten, nadat ik mijn “maatschappelijk werk jas” had aangedaan. Hij was gelukkig redelijk nuchter. Ik zag in een ooghoek dat de jerrycan al halfleeg was. Hij realiseerde zich dat hij een probleem had en hij zou zich gedragen en het goed maken met Rini. De volgende dag zijn ze toch maar gezamenlijk naar huis gereden.